DiversityMigration

Marokkaanse jongens als paria’s op straat

By Monday 22 May 2006 No Comments

Na de tragische moord van René Steegmans in Venlo is de discussie weer opgelaaid over normen en waarden op straat en het ontbreken ervan bij jonge Marokkanen in het publieke domein. Terwijl een gebeurtenis zoals deze in Venlo terecht de meeste aandacht trekt, is mijn stelling dat er iets aan vooraf gaat in de manipulatie van normen op straat die minstens evenveel aandacht verdient als geweld in het publiek domein. Pas als we de oppositionele cultuur van Marokkanen op straat begrijpen, is hun gedrag te verklaren. Daar is nog weinig onderzoek naar gedaan.
Marokkaanse jongens als paria’s op straat
Na de tragische moord van René Steegmans in Venlo is de discussie weer opgelaaid over normen en waarden op straat en het ontbreken ervan bij jonge Marokkanen in het publieke domein. Terwijl een gebeurtenis zoals deze in Venlo terecht de meeste aandacht trekt, is mijn stelling dat er iets aan vooraf gaat in de manipulatie van normen op straat die minstens evenveel aandacht verdient als geweld in het publiek domein. Pas als we de oppositionele cultuur van Marokkanen op straat begrijpen, is hun gedrag te verklaren. Daar is nog weinig onderzoek naar gedaan.

Als publiek domein wordt de straat tijdelijk bevolkt door mensen die vreemden zijn van elkaar, die elkaar alleen maar op basis van functies of andere onpersoonlijke identiteiten herkennen. De meeste grote steden kennen straten die zich kenmerken door grote drukte en een verscheidenheid aan personen uit alle lagen van de bevolking met verschillende functies. Het is de combinatie van die vreemden, het gedrang van de menigte en de verscheidenheid, die de straat zo tot een spektakel maken. Zonder bepaalde normen of codes van interactie zou er geen harmonie kunnen zijn op straat. In dit artikel beperken we ons tot vier normen die gelden op straat en bekijken we hoe jonge Marokkanen met deze normen omgaan.

De afgelopen paar maanden hebben we groepen jonge Marokkanen gevolgd en geïnterviewd in de straten van Utrecht. Om praktische redenen hadden we ervoor gekozen onze straat te laten beginnen in de grote hal van het Centraal Station in Utrecht, dan langs de Free Recordshop, rechts aanhouden richting V&D, daar de trap af en Hoog Catharijne uit, rechtsaf de Elisabethstraat in, de Steenweg volgen, aan het eind links en weer links de Oudegracht op tot aan de Lange Viestraat. In de zomermaanden bij goed weer zijn er op koopavond, vooral tijdens de piekuren tussen zes en half acht wanneer de meeste forenzen met de trein naar huis gaan en vooral autochtonen aan het winkelen zijn, ongeveer 400 jonge Marokkanen in dit gebied. Ze winkelen niet, ze lopen vooral rond. Ze komen naar deze straten met een slechte reputatie, verguisd door de rest van de bevolking, bestempeld als kut-Marokkanen, criminelen, moslim-fundamentalisten, vrouwenonderdrukkers etc. De functionaliteit van de straat is voor hen anders dan voor bijna alle andere gebruikers, de forenzen en het winkelend publiek.

De Marokkanen gebruiken de straat als een podium waar ze zich kunnen profileren. Ze hangen rond om gezien te worden, barsten spontaan in lachen uit en lijken zelfverzekerd. Sommigen gebruiken schuttingtaal, schreeuwen naar elkaar en voeren op luide toon privé-gesprekken. Hierdoor krijgen de andere gebruikers van de straat de indruk dat zij de Marokkanen koud laten. Ze zijn vaak in groepjes van drie of vier en de jongens neigen ertoe stoer te doen en dagen elkaar uit tot kwajongensstreken. Zelfs in kleine aantallen lijken ze een vreemde hegemonie uit te oefenen over de straat, alsof ze er heer en meester zijn. De meeste van hen zijn goed gekleed, zelfs beter dan je op basis van hun sociaal-economische achtergrond zou verwachten. Kortom, de straat is het platform waar ze proberen campagne te voeren voor respect. Want gezien hun huidige reputatie is respect een schaars goed voor jonge Marokkanen. Hun tragedie is dat de manier waarop ze proberen respect te winnen op straat, namelijk door continu de normen van algemeen geaccepteerd gedrag te manipuleren, hun negatieve reputatie alleen maar bevestigt. Maar wat zijn eigenlijk deze normen voor harmonieuze interactie op straat?

In een drukke straat werken vreemden samen en proberen hun bewegingen zo te coördineren dat ze incidenten vermijden. Als je op een verhoging zou staan in een willekeurige drukke straat en de bewegingen van de mensen zou bekijken, zou je je erover verbazen dat ze niet de hele tijd tegen elkaar opbotsen. In Utrecht stromen rond zes uur duizenden mensen uit de treinen, sommige lopen snel, andere langzaam, sommige slaan plotseling links- of rechtsaf, of stoppen plotseling om anderen te laten passeren. Als iemand met een camera alleen hun voeten zou filmen, zou een ongelooflijk gechoreografeerd ballet zichtbaar worden, zonder de hulp van Hans van Manen. De reden is simpel: als grote groepen de straat in harmonie willen gebruiken, moeten ze samenwerken. Zodra je iemand recht op je af ziet komen, doe je een stap naar links of rechts, of je draait je lichaam om een botsing te vermijden, je stopt plotseling om iemand voorbij te laten of je versnelt zodat ze achterlangs kunnen passeren. Dit gedrag bewaart de harmonie op straat en iedereen doet het intuïtief.

De meeste Marokkanen begrijpen dit, maar sommige zijn er bewust op uit deze norm te doorbreken. Voor me loopt een groep van vier jongens naast elkaar. Iedereen die recht op hen afkomt, moet twee stappen opzij doen om een botsing te vermijden, de vrouwen zelfs drie stappen, waardoor ze andere voetgangers blokkeren. Een lange autochtone man waagt het om dwars door de groep heen te lopen, want hij wil niet opzij en hij botst tegen mij aan, omdat ik recht achter de jongens loop. Ze roepen “Fuck you” tegen hem, maar hij zegt “Sorry” tegen mij en loopt door zonder naar de Marokkanen te kijken. Mensen tolereren een stel dat hand in hand over straat loopt, maar niet een groep van vier jongens die slenteren, of ze nou Marokkanen zijn of niet.

In een andere groep wordt één van de drie jongens uitgedaagd om een streek uit te halen. Hij ziet een jonge vrouw naderen, maakt zich los van de rest en botst met zijn schouder tegen haar borst aan. De vrouw verontschuldigt zich en loopt snel door, terwijl hij naar zijn vrienden kijkt en ze alledrie in lachen uitbarsten. Geen enkele politieagent zal je arresteren omdat je tegen iemand aanbotst, vooral als je kunt zeggen dat het per ongeluk was.

Wanneer straatgebruikers oog in oog komt te staan met wat voor hen persoonlijk aanstootgevende, varianten zijn in lichaamsvorm, schoonheid, huidskleur, haar, kledingstijl, inkomen, seksuele voorkeur, etc., dan worden ze geacht beleefd daarmee om te gaan. Eén van de prettigste dingen van op straat zijn is de vrijwaring van het oordeel van anderen. We hoeven onze vooroordelen niet te veranderen, we hoeven deze diversiteit niet te aanvaarden en we hoeven het zelfs niet vriendelijk te bejegenen. Maar een zekere subtiliteit en acceptatie van verschil zijn noodzakelijk. Wat iemand ook moge vinden van zwarte mensen, roodharigen of vrouwen die jurken kopen bij Zeeman, het zou geen issue moeten zijn op straat.

De meeste jonge Marokkanen accepteren deze diversiteit, maar af en toe manipuleert één van hen deze norm. Drie jongens staan naast een friettent en een fors gebouwde vrouw loopt langzaam voorbij. Eén van de jongens zegt hardop zodat de vrouw het kan horen: “Wat een grote kont heeft die vrouw, zeg”, en een ander zegt: “Met zulke tieten”. Met zijn handen geeft hij de maat van een voetbal aan. De dame draait zich om, gekwetst en beschaamd, ziet de drie Marokkanen en rent snel weg. Omdat ze inderdaad een behoorlijk achterwerk heeft, ziet haar poging om weg te rennen er komisch uit en de jongens liggen dubbel van het lachen. De omstanders, verscheurd tussen lachen en verontwaardiging, richten hun blik naar de grond terwijl ze weglopen en durven elkaar niet aan te kijken uit angst voor wat ze zouden kunnen zien. De ironie wil dat, vanwege hun reputatie, juist de intolerantie voor hun eigen etnische verschil een wapen is dat anderen bereid zijn te gebruiken tegen dezelfde Marokkanen.

Het is acceptabel op straat een vreemde te benaderen om hulp en dat ook te krijgen mits het iets kleins is. Kunt u me vertellen hoe laat het is? Kunt u me vertellen hoe ik bij de Dom kom? Dit is een algemene principe die bijdraagt aan de harmonie en leefbaarheid van de straat.

Ook deze norm wordt door sommige jonge Marokkanen anders gebruikt. Ik volg een groep al meer dan een uur zonder dat zich een incident voordoet. Plotseling zien ze een mooie jonge vrouw hun kant opkomen. Eén van de jongens maakt zichzelf los van de groep en gaat naar haar toe. Hij vraagt: “Hoe laat is het?”. Ik weet dat hij tijd in overvloed heeft want ik heb hem al een uur gevolgd. Ze kijkt op met een glimlach op haar gezicht, maar als ze ziet dat het een Marokkaan is, verdwijnt de glimlach en wordt ze zakelijk. “Half zeven”, zegt ze en begint snel weg te lopen. De jongen zegt zoiets als: “Hé, je hoeft niet meteen weg te rennen, je denkt zeker dat ik een crimineel ben?” De vrouw die nu een paar meter verder is, draait zich om, haar gezicht rood van verontwaardiging, en schreeuwt terug: “Dat heb ik niet gezegd”, waarna ze boos wegloopt. Ik volg haar en hoor haar zeggen: “Je kan niet eens rustig op straat lopen zonder geconfronteerd te worden met een idiote uitkeringstrekker

De laatste norm van de straat is wat socioloog Goffman fatsoenlijke onoplettendheid heeft genoemd. De stadssocioloog Brunt legt deze norm passend uit als: “Bemoei je met jezelf, geef geen aanstoot en zorg dat je riskante ontmoetingen uit de weg gaat.” Om het belang van dit principe te begrijpen kun je proberen je voor te stellen hoe vermoeiend het zou zijn om iedereen op straat aan te spreken en een goede dag te wensen. Wat de meeste mensen doen is simpelweg de aanwezigheid van andere straatgebruikers erkennen, soms met een glimlach of zelfs een hoofdknik, waarnaar ze ieder hun eigen weg vervolgen. Op deze manier kan de straat de schijn van neutraliteit en anonimiteit behouden.

Dit is de norm die de meeste Marokkanen vooral moeilijk vinden om te hanteren en dat is ook begrijpelijk. Ze zijn namelijk niet op straat gekomen om anoniem te zijn, maar om zichzelf te tonen en respect op te eisen. Ze krijgen dit respect niet wanneer mensen hen behandelen alsof ze lucht zijn. Dus ze kijken voorbijgangers recht in de ogen en houden de blik zo lang vast dat het oncomfortabel wordt. De onzin die alle interculturele communicatiedeskundigen verkondigen, dat Marokkanen als ze praten naar de grond kijken om respect te tonen, is hier een pertinente leugen. Ze praten zo hard dat iedereen hen kan horen en roepen openlijk naar tienermeisjes die boodschappen doen met hun ouders. Vooral de vaders van deze meisjes reageren alsof ze een hartaanval zullen krijgen. Het lijkt de jongens niets te kunnen schelen. Een vader zegt tegen zijn vrouw: “Als ze zo naar haar roepen in mijn bijzijn, wat zouden ze dan doen als ze hier in haar eentje loopt?” En ze kijken bezorgd.

De meeste mensen gebruiken deze gedragscodes in elke straat en ze gebruiken ze intuïtief. Zo ook de meeste Marokkanen, maar het probleem is dat een kleine groep die normen doelbewust manipuleert om op confrontaties aan te sturen. Van de 400 jonge mannen op straat op een willekeurige donderdagavond zijn er misschien dertig die deze normen negatief aanwenden.

Echter, de kans op meer dan één confrontatie voor je het station uit bent is groot. De kans dat vroeg of laat meer en meer mensen een confrontatie zullen hebben met één van deze jongens neemt ook toe. Daarmee is de mogelijkheid dat elke kleine confrontatie kan uitbarsten tot een echt groot conflict dat leidt tot het gebruik van geweld, altijd aanwezig. Deze mensen gaan allemaal naar huis en vertellen vijf of tien vrienden en familieleden over hun confrontatie en zo groeit langzamerhand dit crescendo van klachten uit tot wat nu de revolutie van kleine ongemakken is geworden. Het is niet zo dat deze Marokkaanse jongens allemaal de wet overtreden, of dat ze de enige zijn die voor overlast zorgen of wapens of geweld gebruiken. Zelden heeft één van de confrontaties die ik observeerde, geleid tot geweld. En van een micro-oorlog met autochtonen is geen sprake. Maar als deze jonge mensen compleet vervreemd zouden raken van de Nederlandse maatschappij, dan kan de straat heel snel veranderen in een onleefbaar gebied. Ze houden zichzelf niet voor gek en ze weten al wat de rest van de bevolking van hun denkt. Ze zijn ook sneller bereid om de reacties van anderen als discriminerend te bestempelen. Een simpele opmerking wordt al gauw geïnterpreteerd als gebrek aan respect, en dat lokt weer hevige en disproportionele reacties uit. Zelfs jongens die geen streken uithalen weten dat ze als Marokkanen geen krediet hebben op straat. Het is één pot nat. Daardoor voelen ze zich buiten de wet gesteld en hebben schijt aan iedereen op straat. Ze zijn immers tweederangs burgers. Eén van de belangrijkste vragen waar ik nog geen antwoord op heb is hoe de verhouding is tussen de meerderheid van de Marokkanen die zich keurig gedragen en het kleine gedeelte dat altijd weer last bezorgt. Zouden zij hun broers kunnen benaderen, want de rest van de samenleving durft niet meer.

Jude Kehla Wirnkar is sociaal wetenschapper en beleidsadviseur.

Jude Kehla Wirnkar

Jude Kehla Wirnkar

Jude Kehla Wirnkar is sociaal wetenschapper en beleidsadviseur.Jude Kehla Wirnkar is sociaal wetenschapper en beleidsadviseur.Jude Kehla Wirnkar is sociaal wetenschapper en beleidsadviseur.Jude Kehla Wirnkar is sociaal wetenschapper en beleidsadviseur.

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.