DiversityMigration

‘Een goed onderzoek en de juiste oplossing’

By Tuesday 1 May 2007 No Comments

Discriminatie, een islamitische aanpak en een warm bed voor de kunst en cultuur.


Drie aktes in een sociologische drama


AKTE 1: Meer kleur bij de Nederlandse politie


De Nederlandse politie heeft problemen met het werven van personeel uit de etnische groepen, zo las ik onlangs. Is dit nu ‘nieuws’? Was niet al eerder bekend dat etnische medelanders problemen hebben met het politiecorps?
De discriminatie op de werkvloer zit de gekleurde politiemedewerkers erg hoog en bovendien voelen ze zich toch al niet thuis in de organisatiecultuur.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft jaren gewerkt aan een beter imago: mooie reclames werden gemaakt en regelmatig werden discoavonden georganiseerd om meer kleur te krijgen in het corps onder het motto ‘kom bij ons werken in een gezellige werksfeer’.
Deze acties hebben tot weinig geleid. Tussen ‘droom en werkelijkheid’ gaapt nog een kloof. Dat de politie een neutrale organisatie is, strookt niet met de verhalen van sommige medewerkers die weg willen van de politieorganisatie.

Zelf sprak ik zo’n drie jaar geleden enkele politieagenten die ik had ontmoet voor een publieke discussie. Het was een kleine groep die de gekleurde politiecorpsen vertegenwoordigden. Ze kwam op voor de belangen van politiepersoneel met een migrantenachtergrond. Discriminatie en weinig carrièreperspectief waren orde van de dag. Het grootste probleem was nog wel de omgang met hun blanke politiecollega’s. Die vroegen: hoe ga je om met verschillen in de grote steden? Zijn Turkse of Marokkaanse politieagenten, die hun moederstaal spreken, betrouwbaar of niet? Hoe zouden deze politieagenten reageren als er ruzie uitbreekt in een migrantenwijk?

Het was schrijnend te horen hoe de gekleurde politieagenten bij een conflict met migrantenjongeren juist harder sloegen om hun blanke collega’s te overtuigen dat ze geen onderscheid maakten. Ze wilden hun verhaal in een goede sfeer publiekelijk aan de orde stellen. Maar hoe pak je dit aan in een publieke discussie? De toenmalige directrice van het culturele centrum in Amsterdam kende mensen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Maar de deftige dames van het ministerie kwamen juist om de zaak te verdoezelen.
Het ministerie was bezig met heel nauwkeurige onderzoeken en oplossingen, zeiden ze. Dus liever geen openbare discussie. De directrice had haar netwerk bij Binnenlandse Zaken hard nodig. En zo werd de discussie over het maatschappelijke wanbeleid van het ministerie in de doofpot gestopt.

Inmiddels zijn we een paar jaar verder. Er is niet alleen bar weinig veranderd, het imago van de politie is rap achteruit gegaan en de werving van etnische groepen is totaal mislukt. En elke keer roept een of ander politiechef via de krant dat er hard wordt gewerkt aan een ‘goed onderzoek en de juiste oplossing’.

AKTE 2: De islamitische aanpak

Laat ik u eens meenemen naar de krantenberichten die enkele weken geleden vol stonden over de lage schooladviezen – lees VMBO – ondanks de redelijk hoge CITO-toetsscores van migrantenkinderen. Het raakte mij persoonlijk, want mijn eigen dochter ondervond dit aan den lijve. Ondanks haar HAVO/VWO-score, dacht de juf dat ze het niet aankon. Als bezorgde vader zocht ik uit wat de problemen waren en hoe dat kwam.
Het kostte me een investering van honderden euro’s om haar kennisniveau te meten bij een instituut dat samen met de Vrije Universiteit van Amsterdam een dergelijk onderzoek had ontwikkeld. Met haar kennis was niets mis, was de conclusie. Sterker nog: ze zou veel meer leren als ze meer uitdaging zou krijgen.
Als een bezetene ging ik in gesprek met de schooldirecteur. “U bent verkeerd bezig”, zei hij.
Het kind laten onderzoeken en studiebegeleiding zoeken, was volgens hem een soort ‘islamitische aanpak’. Met een niet-begrijpend gezicht, legde hij me uit: “Om hun kinderen hoger te laten scoren, laten migranten hun kinderen buiten school begeleiden. Dat is de islamitische aanpak.” Wat het met de islam te maken heeft en of er een soortgelijke christelijke of joodse aanpak bestaat, werd me niet uitgelegd. Nee, zo’n aanpak was zeker geen stap in de goede richting. Als deze aanpak leidt tot een betere en gezonde toekomst voor mijn kind, dan wil ik er best trots op zijn, legde ik hem uit.

Zo’n school wil dit ‘soort’ ouders en hun kinderen niet belonen voor hun betrokkenheid. Ik word als ouder hierover op mijn vingers getikt en moet me voegen aan het advies van de school.

In de tussentijd is een hele molen aan de gang geweest van verzonden brieven en gesprekken met een advocaat. Nu schijnen er veel migrantenouders te zijn die hun verhaal nergens kwijt kunnen. De gemeenten verwijzen naar ‘goed onderzoek’ en zoeken naar ‘gewenste oplossingen’ in de nabije toekomst. Verder bemoeit niemand zich met de ouders en hun kinderen die in zo’n dilemma verkeren. Wie schudt de slapende ambtenaren en de stedelijke politiek eens goed wakker? Hoe kan deze onderstroom van migrantenouders in deze tijden worden vertegenwoordigd? Volgens mijn advocaat moet er maar eens een rechtbank komen voor dit soort problemen. De school en de gemeente aanklagen kan ik geestelijk niet aan – een school notabene waar Anne Frank ooit leerling was – en zoiets wordt me niet in dank genomen.

AKTE 3: de kunstmatige cultuur

Innovatie, dat is het toverwoord dat in culturele, politieke en andere publieke uitingen, wél wordt gehoord. Alsof we overal bezig moeten zijn met innoveren. In de culturele sector waar ik me al jarenlang in beweeg, is het niet veel anders. Minstens elke week moet je met nieuwe ideeën komen of nieuwe initiatieven tot stand brengen. Alsof je voor een bakkerij tientallen soorten brood moet bakken en elke keer een beetje meer of minder sesam moet toevoegen.

Ooit was er een staatssecretaris, genaamd Rick van der Ploeg. Eigenwijs als hij was, probeerde hij migrantenkunstenaars te helpen met subsidies, nieuwe dynamische instellingen en grote kunstinstellingen te verplichten meer aandacht te schenken aan culturele diversiteit.

Het was een innoverende actieplan. Gevoelsmatig was het een stap vooruit, het resultaat was enkele stappen achteruit. De instellingen hadden de pest aan het aantal eisen en zagen er geen brood in. Na jarenlange mistige politiek, is er weer aandacht voor de multiculti-business. De grote kunstinstellingen gaan geld investeren in culturele diversiteitsprojecten. Hun innoverende invalshoek is dat ze diversiteit willen bedienen zonder diversiteitfiguren. Dus wordt er flink wat geld gestopt in instellingen in het eigen netwerk.

Maanden geleden zat ik bij de prijsuitreiking (van een half miljoen) van de Mondriaanstichting. In de zaal – tot de nok toe gevuld – zat nog niet eens één procent ‘kleur’. Musea halen diversiteit binnen zonder een personele/organisatorische verandering te ondergaan.
In de pauze zag je de echte cultuurmakelaars van Nederland, deels waren het de ambtenaren die indertijd Rick van der Ploeg dienden.

De prijsuitreikingscommissie die de winnende prijs bekend moest maken, schoof het niet onder stoelen of banken: hoe konden de overwegend witte organisaties die een aanvraag hadden ingediend het nalaten hun diversiteitbedrijf zichtbaar te maken?

Er is een grote frustratie onder velen die van hun periferiepositie naar het centrum van de macht willen schuiven. Migranten- cultuurmakers staan tegenover de harde kern van het ´old boys netwerk´.
Nog problematischer is als deze ´old boys netwerk´ zich ook medestanders van multiculturaliteit noemen. Macht en positie, daar gaat het om. Het dienstbaar zijn aan een organisatiecultuur waar migrantenkunstenaars zich kunnen wortelen, kan minder goed uitpakken voor de multiculti-helden die zich graag op voorgrond willen dringen.

Tot voor kort waren vluchtelingen een maatschappelijke pest. Mensen die niet welkom waren en die de samenleving ook nog bakken geld kost. Steden die geen vluchtelingen wilden opnemen, verzetten zich. Maar aan deze maatschappelijke pest – zo bleek – was wel geld te verdienen.
Met 1,5 miljard kosten, konden deze organisaties zich verrijken door extra personeel in dienst te nemen. In de steden werd de middenstand rijker door de aanwezigheid van vluchtelingen. Meer winst, meer mankracht.
Een leger van vrijwilligers vulden hun tijd met vluchtelingen.
Deze maatschappelijke pest was economisch best winstgevend voor de Nederlandse economie en had zelfs een maatschappelijke functie voor humanitaire mede-Nederlanders.
Zo raakte ik ooit zo maar aan de praat met een mij onbekende, maar vriendelijke vluchtelingenwerkvrijwilliger, ruim over de vijftig jaar, op het station van Delft. ‘Can I introduce my girlfriend?’ zei hij. ‘ We think about marriage very soon’. Achter hem stond een jonge Afrikaanse, amper 21 jaar oud.
De vluchtelingenpest bezorgt menigeen een warm bed. Zeer bruikbaar voor de culturele diversiteitsindustrie. Dat werd me gewaar op het station in Delft.

Laten we nu eens goed uitslapen,

Farhad Golyardi

Farhad Golyardi

Farhad Golyardi is a sociologist, researcher, and editor of Eutopia Institute, a transnational gathering place of thinkers and writers whose research interests include the Middle East, Populism, social movements, and cultural diversity.