IslamMiddle East

De Tweede Wereldoorlog is niet afgelopen

By Saturday 8 September 2007 No Comments

Het fenomeen islam is sterker dan ooit aanwezig in de arena van de nationale en internationale politiek. Toch besteedt de media relatief weinig aandacht aan dit perspectief. Als Nederlanders en als Europeanen zijn we over het algemeen vrij goed op de hoogte van de mijlpalen van onze eigen geschiedenis; die gebeurtenissen en episoden uit de historie die onze blik op de werkelijkheid van nu bepalen: de Verlichting, de Industriële Revolutie en de Tweede Wereldoorlog.

We beseffen dan ook dat andere culturen andere mijlpalen hebben en dat ‘zij’ wel eens anders tegen de ‘onze’ aan kunnen kijken. Maar wat vaak niet zo veel aandacht krijgt – en misschien omdat we dat niet altijd willen weten – is wat die mijlpalen van de islam, cq. van de islamitische wereld dan zijn, welke gebeurtenissen het Arabisch / islamitische perspectief op de wereld hebben bepaald.
Terwijl veel erop wijst dat er een nieuwe oorlog aan de gang is – één die zich gefaseerd ontwikkelt, en op verschillende plaatsen tegelijkertijd plaatsvindt- weet het Europese publiek niet hoe dit ‘aan de andere kant’ gepercipieerd wordt. Een belangrijk voorbeeld: de fundamentele kern van de huidige kleine en grote conflicten tussen ‘Oost’ en ‘West’ is, voor de islamitische, en dan met name de Arabische beleving, het Israël–Palestina conflict.

Zeker, de berichtgeving over het Israël–Palestina conflict is in de Nederlandse media de afgelopen jaren sterk verbeterd, maar het maakt het er niet makkelijker op dit in al zijn complexe facetten te begrijpen.

Daarvoor zijn twee redenen: onbekendheid met feiten en perspectief. In beide gevallen is het sleutelwoord de geschiedenis. Kijken we naar de feiten, dan moet gewezen worden naar hoe het begrip terreur in de berichtgeving rond het Midden Oosten-conflict wordt gebruikt. Over de betekenis ervan hoeft niet al te veel discussie te bestaan: wat wordt begrepen als terreur, zijn bewuste aanvallen op willekeurige burgers. We hebben het dus niet over aanvallen op het leger, politie of overheidsinstellingen met een politiek doel.
Wat echter nauwelijks bekend is, is dat terwijl Israël vandaag de dag als rotsvaste bondgenoot in de oorlog tegen de terreur wordt gezien, het land zelf min of meer op terreur is gegrondvest. In de periode voorafgaand aan wat de Israëliërs als de ‘onafhankelijkheidsoorlog’ zien, en de Palestijnen als ‘Nakba’ (catastrofe) aanduiden, werden door joodse groepen regelmatig bommen geplaatst in openbare gelegenheden zoals markten, in het toenmalige Palestina. Precies hetzelfde soort terrorisme dus, dat nu in Israël –en elders- wordt veroordeeld. Dit maakt de Arabische verontwaardiging over het misbruik van het begrip terreur door de Verenigde Staten, Israël’s belangrijkste bondgenoot, in ieder geval voor een deel begrijpelijk.
Maar een groot deel van het Nederlandse publiek is eenvoudigweg niet van deze werkelijkheid op de hoogte, waardoor het de huidige terreur in Israël en de bezette gebieden interpreteert als iets nieuws, unieks en zelfs essentieel Arabisch-Islamitisch.

Ook wordt wel eens met dédain gesproken over hoe Israël –of joden in het algemeen- in het Midden Oosten, en trouwens ook elders, in verband worden gebracht met samenzweringstheorieën. Een voorbeeld als de Lavon Affaire laat zien dat er ook daadwerkelijk complotten werden gesmeed. In deze episode werden geheime agenten die voor de Israëlische overheid werkten (van wie een deel Egyptische joden) eropuit gestuurd om bommen te plaatsen bij Britse en Amerikaanse doelen in Egypte. Doel: het verhinderen dat de Britten zich terug zouden trekken uit het Suez Kanaal. Het middel: aan te tonen dat Egypte in eigen huis de zaken niet op orde had, waardoor de aanwezigheid van de Britten dus gewenst bleef.
Voor Israël was de aanwezigheid van Britse militairen noodzakelijk voor haar beveiliging, want het zag de militaire ambities van de Egyptische leider Jamal Abdel Nasr als een dreiging. De aanval vond plaats, overigens zonder slachtoffers te maken, maar de Egyptische politie slaagde erin enkele betrokkenen te arresteren. De affaire in 1954 leidde destijds begrijpelijkerwijze tot een fikse deuk in de relatie tussen Israël en de VS en Groot-Brittannië.

Dan is er de kwestie van het perspectief. Dat hangt voor een groot deel samen met de connotaties van het woord ‘jood’. Terwijl dit in Europa met de Tweede Wereldoorlog, de holocaust, en daarmee slachtofferschap wordt geïdentificeerd, is de betekenis ervan in het overwegend islamitische Midden Oosten anders. Het joodse volk staat centraal in de Koran, als ‘uitverkoren volk’ dat gefaald heeft ten aanzien van de Allerhoogste.
De holocaust wordt daardoor deels door een religieuze lens geïnterpreteerd. Het wordt verder ook als iets puur Europees gezien. Niet alleen ziet de Arabische wereld zich er niet verantwoordelijk voor, maar zou in dat perspectief zoiets in het Midden-Oosten ondenkbaar zijn geweest. De holocaust wordt dus gebruikt om een contrast aan te brengen tussen de Europese cultuur en de vermeende eigen tolerantie. Vaak wordt ook gedacht dat dit het sluitstuk is van een verdorven verhouding tussen joden en Europeanen (meer nog dan dat de holocaust als iets specifiek Duits wordt gezien), waarna de Europeanen besloten de joden Europa uit te gooien en de oprichting van Israël ‘toe te staan’. Op deze wijze wordt de Balfour Declaratie geïnterpreteerd.
Volgens het Arabisch perspectief hebben de Europeanen ze met een probleem opgezadeld dat zij niet zelf hebben gecreëerd: de Tweede Wereldoorlog.

Hoe Europeanen de oprichting van Israël zien, is duidelijk: als de verwerkelijking van de droom van een overal onderdrukt volk, dat eindelijk terugkeert naar het land van hun voorouders. Maar om deze ontwikkeling vanuit het Arabische perspectief te begrijpen, moeten we ons een scenario voorstellen waarin wij, Nederlanders, zelf slachtoffers zijn. Stel een situatie voor waarin steeds meer Koerden Nederland binnenstromen – legaal en illegaal. Zoveel, dat het de Nederlandse meerderheid op een gegeven moment begint te storen. Er ontstaan relletjes op straat, waarbij Nederlanders er regelmatig van langs krijgen. Op een gegeven moment besluiten de Nederlanders systematisch terug te vechten, eerst door het ingooien van ruiten van clubhuizen en moskeeën, dan door brandstichtingen en openlijke vechtpartijen. Maar de Koerden laten zich ook niet onbetuigd en organiseren milities die de Nederlanders lik op stuk geven. Dan besluit het leger in te grijpen. Maar op wonderbaarlijke wijze wordt dat door de Koerdische milities geklopt.

Omdat het vraagstuk de internationale stabiliteit dreigt aan te tasten, buigen de Verenigde Naties zich over de kwestie. Die besluiten deze netelige zaak op te lossen door Nederland op te delen tussen Koerden en Nederlanders. Natuurlijk zien zij ook wel in dat de Nederlanders de oorspronkelijke bewoners van het land zijn, maar de Koerden zijn een volk zonder land dat wereldwijd, ook in Nederland, gediscrimineerd wordt, en zo meent men toch op een bepaalde manier recht te doen. Dat kunnen de Europese staten (Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië) echter niet accepteren, en zij besluiten de milities aan te vallen – maar miraculeus verslaan de Koerden (tot overmaat van ramp ook nog met vrouwelijke soldaten) de gecombineerde legers en veroveren ook nog gebiedsdelen van de omringende landen. Veel Nederlanders hebben in afwachting van een overwinning het land verlaten, maar kunnen opeens niet meer terug. Het overgebleven Nederlandse verzet hergroepeert zich in België, waar het door de wereld illegaal wordt bevonden, zodat de Koerden het mandaat krijgen hen ook dat land uit te drijven.

Als de Nederlandse vluchtelingen nu wordt uitgelegd dat ze het ontstaan van een Koerdische staat op Nederlands land maar moeten accepteren omdat ze een eerste delingsplan geweigerd hebben, en omdat de Koerden ‘overal gediscrimineerd’ worden, zullen zij daar waarschijnlijk niet van gecharmeerd zijn.

Voor veel Arabieren is de bezetting van Palestina, zoals Israël door meerderheden in Egypte, Syrië en Irak wordt gezien, op dezelfde manier niet te verteren. Terwijl voor ons, in Europa, de Tweede Wereldoorlog is afgelopen, leeft het Midden Oosten sinds het ontstaan van Israël in een bijna constante staat van oorlog die alleen kan worden afgesloten, menen velen, als Israël is verdwenen. De recente oorlog tussen Israël en Hezb’Allah is daar het laatste voorbeeld van. En voor veel Arabieren is duidelijk dat de Verenigde Staten vrijwel geheel achter Israël staan. Daar komt nog de vraag bij of de bevelen van Washington naar Tel Aviv gaan of wellicht van Tel Aviv naar Washington. Zulke vragen en twijfels komen de Amerikanen zeker niet ten goede in Irak.
Voor veel Arabieren zijn Irak, Palestina, en Libanon alleen maar verschillende manifestaties van één en hetzelfde spel – de creatie van het Nieuwe Midden Oosten, met het doel de Arabische wereld in kleinere, en dus makkelijker te beheersen delen op te splitsen. Veel Arabieren geloven dan ook dat de Amerikanen bewust op een burgeroorlog in Irak aansturen.

Het is duidelijk dat de wereld kleiner wordt. Het is daarom te betreuren dat de beschreven belevingswereld, het Arabisch / islamitische perspectief, in Europa zo onbekend is. Te betreuren, omdat de Arabische wereld niet alleen uitgestrekt is maar ook een directe buur van Europa. Te betreuren ook omdat Israël voor Europa misschien een sluitstuk van de Tweede Wereldoorlog is, maar niet veel is nagedacht over wat dit sluitstuk voor anderen en elders heeft betekend. Van deze onwetendheid over de ‘appendix’ van de Tweede Wereldoorlog, beginnen we nu langzaamaan de terugslag te zien. Om de globale cyclus van geweld die hieruit voortkomt in de kiem te smoren, is doortastend optreden vereist. Daarbij hebben we niet met één, maar met twee problemen te maken: de radicale islam, inderdaad, maar ook de politieke carte blanche voor Israël ten opzichte van de Palestijnen en in het Midden Oosten in het algemeen, en hun vastberadenheid die positie te behouden.

Er is dus een lastige situatie ontstaan: aan de ene kant is er het – voor een groot deel terechte – Europese schuldbewustzijn over de Tweede Wereldoorlog.
Aan de andere kant is er de urgentie van een onrechtvaardigheid jegens de Palestijnen, die weliswaar aan Israël wordt toegeschreven, maar waaraan Europa als medeplichtige wordt gezien. Het met regelmaat geëxploiteerde schuldbewustzijn, dat het ene kwaad (de holocaust) met een ander (de verjaging van de Palestijnen) probeert op te lossen, kan alleen maar contraproductief werken. Het probleem wordt dan niet opgelost, maar verplaatst, en het zwijgen van Europa maakt de holocaust niet ongedaan, maar creëert een nieuw probleem. Voordat deze patstelling fataal wordt, moet een einde worden gemaakt aan de Tweede Wereldoorlog. En dat houdt in, dat het Arabisch /islamitische perspectief ooit erkend moet worden.

Moritz Bilagher was drie jaar werkzaam als Assistent Deskundige (Onderzoek & Evaluatie) voor het onderwijsprogramma van UNRWA, het Verenigde Naties agentschap voor Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten. Op dit moment werkzaam voor een Brits overheidsagentschap.

Moritz

Moritz

Moritz Bilagher was drie jaar werkzaam als Assistent Deskundige (Onderzoek & Evaluatie) voor het onderwijsprogramma van UNRWA, het Verenigde Naties agentschap voor Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten. Op dit moment werkzaam voor een Brits overheidsagentschap.

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.