DiversityWest

De erfenis van Auschwitz in de 21ste eeuw

By Wednesday 2 April 2008 No Comments

Als de mensheid een visum voor de 21ste eeuw wil krijgen, dan moet de jodenvernietiging door de nazi’s volgens Fred Halliday niet alleen onderwerp zijn van herdenkingen, maar ook van maatschappelijk betrokken historische reflectie.

Van Adorno is de beroemde uitspraak dat er na Auschwitz geen poëzie meer kan worden geschreven. De grote, onafhankelijke marxistische schrijver Isaac Deutscher (die veel familieleden in de kampen verloor) dacht dat het nog eeuwen zou duren voordat er werkelijk lering uit kon worden getrokken.

Van Adorno is de beroemde uitspraak dat er na Auschwitz geen poëzie meer kan worden geschreven. De grote, onafhankelijke marxistische schrijver.

Maar toch lijken de lessen zich nu al op te stapelen, hier in het zuiden van Polen, 61 jaar later op een zonnige dag. Ze zijn nog niet volledig uitgewerkt maar wel bijzonder indringend, en deze hedendaagse burger, leraar en vader voelt dat alle mensen ernaar zouden moeten luisteren.

Tijdens de tocht naar het Auschwitz-complex, een uitgestrekt gebied waar mensen gevangen zaten, dwangarbeid verrichtten en werden vermoord, zoals in Birkenau, wordt de bezoeker niet voorbereid op wat komen gaat.
De rit vanuit de prachtige Poolse stad Krakau duurt minder dan een uur en voert door pittoreske dorpen waar de bloemen in bloei staan en de kerken goed in de verf zitten. De enige waarschuwing komt als je stilstaat in een tunnel onder het spoor, en een oude goederentrein met onheilspellend rammelende wielen een echo van de transporten des doods lijkt af te geven.

Dan, zonder enige waarschuwing, wijst mijn chauffeur naar een paar gebouwen in de verte: “Daar ziet u Birkenau.” En opeens is het er allemaal: de overbekende wachttoren die boven de hoofdingang verrijst, de spoorlijn die er onderdoor loopt, de afschuwelijke samenvoeging van de rails waar de treinen stopten en de nieuw aangekomen gevangenen werden gescheiden en, soms al na een paar minuten, de dood in werden gestuurd.

Vanuit de wachttoren zelf gezien, is het terrein van ongeveer een hectare tamelijk overzichtelijk. De wachthuisjes waren volgens mathematische formules gebouwd, zodat je ook nu nog uit de ramen door het hele kamp kunt kijken langs de verschillende gedeeltes waar de afzonderlijke groepen (vrouwen, Tsjechen, Roma) gevangen zaten.

Links bevinden zich de resten van één van de gaskamers. Het dak is kapot omdat de SS’ers hadden geprobeerd de sporen van hun misdaden op te blazen voordat ze zich terugtrokken, maar hij is makkelijke te herkennen aan een helling waarop de slachtoffers hun laatste afdaling maakten. Elders bevinden zich de plaatsen waar de lichamen werden verbrand, de gestolen goederen werden verzameld en de as van de doden werd verstrooid.

’s Ochtends om half elf zijn er nog geen toeristenbussen. Dit terrein van het kwade is helemaal leeg en – afgezien van het gezang van de vogels – geluidloos. Ik loop door, langs de gaskamers naar het monument dat na de oorlog werd opgericht en de wereld oproept om deze misdaden nooit te vergeten. Daarna ga ik door een kleine poort aan de achterkant van het kamp en loop ik door het lange gras van het aangrenzende veld. Aan het einde daarvan wacht mijn gids, wiens instructies ik heb opgevolgd.

Drie lessen

De ervaring om ergens doorheen te lopen waar zoveel mensen zijn vermoord, mensen die geen vriendelijke gids hadden die aan de andere kant op hen wachtte, vormt de aanzet tot een eerste reactie op Auschwitz.
Het is leven ging door, het zal verder doorgaan en we mogen nooit vergeten wat er hier is gebeurd. Mijn zoon bezocht deze plek toen hij 19 was. Ik vind dat iedereen op de wereld – te beginnen met jonge studenten – moet worden gestimuleerd om dit ook te doen.
Niet in het minst vanwege de vele andere onbegrijpelijke gruweldaden die gepleegd werden in de zes decennia die sinds de nazi-misdaden zijn verstreken: in Cambodja, Rwanda, Sabra en Shatila, Halabja en Srebrenica, om er maar een paar te noemen.
De mensheid is, kennelijk, niet wijzer geworden en het lijkt er in de chaos van de vroege 21ste eeuw zelfs op dat alles wat uit de genocide werd geleerd, daarna is vergeten.

Wat is hier gebeurd, en op al die andere locaties van het vernietigingsproject van de nazi’s? Het was niet het werk van God, zoals de bijbelse term “holocaust” (letterlijk: totale verbranding) die in de jaren ’60 opgang deed, lijkt te suggereren. Het beschrijvende, seculiere woord “shoah” (ramp) is toepasselijker en biedt de mensheid meer mogelijkheden om iets te leren.

Want er zijn zeker lessen die geleerd kunnen worden, lessen die recht doen aan het lijden van de slachtoffers en de aansporing op het Birkenau-monument in acht nemen. De eerste daarvan is de nadruk die moet worden gelegd op het belang van de universele mensenrechten, en van de organisaties die werden opgericht om ze te beschermen, en dan niet in de laatste plaats omdat ze uit zoveel verschillende hoeken onder vuur liggen.
Het beginpunt is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die de Verenigde Naties in 1948 opstelden, en alle andere overeenkomsten en verdragen die daarna volgden – met name de overeenkomst over genocide.

Het unieke karakter van de nazi-misdaden waarbij (op zijn minst) meer dan vijf miljoen joden werden vermoord, mag dan voer voor historici en moraalfilosofen zijn, er kan geen twijfel over bestaan dat de lessen universeel zijn. Dit werd erkend in de processen van Neurenberg, waar de nazi’s werden vervolgd voor misdaden tegen de menselijkheid. Ook de wetgeving omtrent de mensenrechten van de Verenigde Naties getuigt hiervan.

Het recente werk van schrijvers als Michael Mann, Zygmunt Bauman en Mark Mazower bevat verdere pogingen om deze specifieke gebeurtenissen te plaatsen in het bredere kader van geweld, uitroeiing en racisme in de moderne tijd. Die moderne tijd is misschien niet per definitie moordzuchtig, maar heeft meer dan een toevallige relatie met massamoord, en de ontkenning ervan.

Een tweede les gaat over het feit dat deze gebeurtenissen soms uitsluitend in termen van slachtofferschap worden gepresenteerd. De doden van Birkenau en andere plaatsen waren inderdaad slachtoffers, die grotendeels onbekend waren met wat hun te wachten stond en absoluut niet in staat waren om dit te voorkomen. Toch bestaat het gevaar dat de shoah wordt vervormd, dat hij wordt gepresenteerd als iets wat voortkwam uit passiviteit en noodlot.

Veel joden, de overgrote meerderheid van hen die in de kampen werden vermoord, verzetten zich voordat ze omkwamen. De opstand van het joodse getto in Warschau, hoe kansloos ook, was voor mensen in heel Europa een inspiratiebron om in verzet te komen. Duizenden joden vochten in de legers die het nationaal-socialisme versloegen: het Rode Leger in het oosten, de Amerikaanse troepen in het westen, en de Franse en Italiaanse verzetsbewegingen. Velen deden dit uit naam van hun land en/of het ideaal van de menselijkheid.

Het thema “verzet” vindt (grotendeels onopgemerkt) weerklank in de keuze van 27 januari als herdenkingsdag voor de holocaust. Op deze datum bevrijdde in 1945 het Rode Leger Auschwitz.
Maar eind januari vond er tevens een andere belangrijke gebeurtenis uit de oorlog plaats: op 18 januari 1943 begonnen de eerste gewapende aanvallen van de bewoners van het getto in Warschau op de Duitse troepen (hoewel de eigenlijke opstand pas in april begon).

Een derde les behelst solidariteit. Dit blijkt uit de manier waarop de shoah wordt verbeeld in andere monumenten en herdenkingen. In Warschau zelf bevinden zich verschillende monumenten voor de opstand van 1943. De beroemdste daarvan is van Nathan Rapoport (oorspronkelijk opgericht in 1948) waarin de helden vooraan staan, en de wanhoop die volgde aan de achterkant is afgebeeld. De tekst die dit monument begeleidt (in het Pools, Hebreeuws en Jiddisch) is eenvoudig en zonder bredere politieke connotaties: “Voor het joodse volk”.

Op het terrein van het voormalige getto, waar Mordechai Anielewicz en zijn kameraden hun laatste strijd leverden, is een doelbewuste poging gedaan om een link te leggen tussen de heroïsche opstand en universele menselijkheid. De opstandelingen van Warschau vormden een coalitie: er waren zionisten bij, leden van de Algemene joodse Arbeidersbond en mensen die zichzelf als Poolse nationalisten beschouwden.

Ook op andere herdenkingsplaatsen worden de thema’s universaliteit en verzet erkend. In het Berlijnse Joods Museum zijn de uitgestalde objecten over de holocaust (op verzoek van de Israëlische beeldhouwer) expliciet opgedragen aan alle oorlogsslachtoffers. In Yad Vashem, de plek waar in Jeruzalem de slachtoffers van de shoah worden herdacht, staan verschillende monumenten voor de joden die strijd leverden, waaronder de naar schatting anderhalf miljoen joden die vochten in de legers die Hitler versloegen. Dit vormt een erkenning voor de plaats die het verzet binnen het totale beeld inneemt.

Hier gebeurde het
Deze drie veelomvattende, en zelfs universele lessen hebben een bijzondere lading als ze worden gezien in het licht van hedendaagse debatten en gebeurtenissen, met name in het Midden-Oosten. Hierbij springen twee stromingen onmiddellijk, en onontkoombaar, in het oog:

• Het selectieve en doelbewuste gebruik van de shoah door de staat Israël, waarmee sommige acties en schendingen van het internationale recht door dit land worden gerechtvaardigd. Ook worden er oude morele aanspraken (op land of soevereiniteit) van het joodse volk mee uitgedrukt, ten koste van de Palestijnen (een vroege indicatie daarvan was het proces in 1962 tegen Adolf Eichmann voor misdaden tegen het joodse volk, en niet tegen de menselijkheid).

• Een groteske omkering van dezelfde, valse koppeling, waarbij de tegenstanders van het Israëlische beleid, of van het bestaan van de staat Israël zelf (onlangs nog de president van Iran, Mahmoud Ahmadinejad) hun argumentatie zo ver oprekken dat ze zelfs de genocide op de joden ontkennen.

Deze twee stromingen bevatten dezelfde cruciale denkfout, namelijk dat de shoah zelf zou moeten dienen als legitimatie voor de staat Israël, terwijl deze legitimatie gestoeld zou moeten zijn op dezelfde rechten die elk ander volk ter wereld heeft, namelijk het recht om als volk en natie te bestaan, met het bijbehorende grondgebied en de daaruit voortvloeiende erkenning.

Voor wat betreft Auschwitz – en Sobibor, Treblinka, Dachau, Bergen-Belsen en alle anderen uit deze perverse litanie – is het te vroeg om te zwijgen. Integendeel: wat hier in de jaren ’40 is gebeurd, bevat veel elementen die nodig zijn om de toekomst van de mensheid vorm te geven. Sterker nog, misschien kunnen we ons visum voor de 21ste-eeuw alleen krijgen door steeds weer terug te keren naar deze 20ste-eeuwse gebeurtenissen. Op die manier kunnen we onszelf misschien bevrijden van het misbruik ervan in het hedendaagse Europa en het Midden-Oosten. Dan kunnen we verder gaan.

Fred Halliday is professor in internationale betrekkingen in LSE in Londen.

Fred Halliday

Fred Halliday

Fred Halliday(1946-2010) , who has died of cancer aged 64, was an Irish academic whose main interest was the Middle East and its place in international politics. His first major book, Arabia Without Sultans, was published in 1974. The culmination of adventurous field research in the region, including Oman, it was a study of Arabian regimes, their support from the west and Iran, and the revolutionary forces fighting against them.