Middle EastPolitics

De gooi van Khamenei naar politieke hegemonie

By Thursday 24 July 2008 No Comments

De parlementaire verkiezingen van vorige maand in Iran hebben de conservatieven een kamermeerderheid opgeleverd. Dit kon gebeuren dankzij een grootschalige uitsluiting van de belangrijkste kandidaten van hervormingsgezinde. De regisseur van deze politieke knock-out is niemand minder dan de hoogste leider Ayatollah Khamenei zelf. Met deze verkiezingen trekt Khamenei de gehele macht toe naar zichzelf en zijn trouwe aanhangers. Dat levert Iran op korte termijn een eensgezinde politieke machtzone op. Op lange termijn echter zou het wel eens de hele Islamitische Republiek op een zelfvernietigende helling kunnen zetten, aldus Farhad Golyardi en Shervin Nekuee.

Einde van een tijdperk

Sinds de laatste presidentiele verkiezingen in mei van 2005 is de strijd om politiek macht in Iran steeds feller en zichtbaarder geworden. Deze strijd wordt vaak en terecht bezien en becommentarieerd vanuit de gedachte over Islamitische Republiek als een politiek tweestromenland. Vanuit deze optiek levert de laatste parlementaire verkiezingen de overwinning voor de Iraanse conservatieven op, met de daarbij behorende neiging naar internationaal isolationisme en binnenlandse onderdrukking van het maatschappelijk middenveld en kritische intellectuelen.

De vraag is echter of een dergelijke politieke benadering van Iran en het denken in termen van een zuivere richtingstrijd voldoende inzicht kan bieden in waar de huidige vete in Iran over gaat. Het ideologische schouwspel op de voorgrond en de ideologische interpretatie van de verkiezingen geeft ons inziens onvoldoende houvast om te begrijpen welke vergaande consequenties de huidige homogenisering van de politieke machtzone in Islamitische Republiek Iran zal hebben voor de interne verhoudingen en voor de relatie tussen Iran en de internationale gemeenschap, het Westen in het bijzonder en vooral Amerika.

Het ideologische denken over de Iraanse politiek vertrekt vanuit het al sinds ontstaan van de Iraanse revolutie voortdurende rivaliteit tussen de meer liberale en meer conservatieve lieden aan de top van de raad van de republiek. Deze twee stromingen hebben nu al bijna drie decennia de macht met elkaar moeten delen. Dat leverde een bipolair systeem met twee van elkaar te onderscheiden gezichten op. Soms zijn het de liberalen die een stempel mogen drukken op het binnen- en buitenlandse beleid – zoals de eerste termijn van voormalig president Khatami tussen 1997 en 2001. Soms zijn de conservatieven meer aan de winnende hand, bijvoorbeeld tijdens de eerste presidentiele termijn van de huidige opperste leider, tussen 1981 en 1985.Vaak was er sprake van een zekere balans doordat de kerninstituties van de republiek in de handen van de twee elkaar beconcurrerende stromingen zijn geweest.

Dit tijdperk, waarin bipolaire rivaliteiten elkaar en het systeem in evenwicht houden, lijkt nu tot een einde te zijn komen. Onder de regie van Khamanei ontstaat een politieke hegemonie met grote voornemens en repressieve trekken. Iran zou zijn regionale macht politiek en militair nog meer profileren om zich voorgoed als regionale grootmacht op de kaart te zetten. Om de economisch gefrustreerde burgers en het bedrijfsleven tegemoet te komen zou men tegelijkertijd werken aan een grand design om de huidige duizelingwekkende olie-inkomsten om te zetten in een internationaal concurrerende economische infrastructuur. Ook zou er veel krachtiger worden opgetreden tegen niches van georganiseerde kritiek tegen het regime: civil society, onafhankelijke politieke commentatoren en intellectuele kringen zullen het moeilijker krijgen.

En, last but not least, de positie van opperste leider en koning-theoloog, zou prominenter worden. Ook als het gaat om onderhandelen met Amerikanen. Nog geen drie maanden geleden verwoorde Khamanei dit zelf in een van zijn toespraken. Als het Iraanse volk belang had bij onderhandelingen met Amerika zou de leider persoonlijk bereid zijn om de onderhandelingen aan te gaan, maar de tijd was niet rijp, was de boodschap. En de hint naar Amerika was exemplarisch voor Khamaneis greep naar de macht: “een aantrekkelijk en aanvaardbaar voorstel is welkom, maar ik ben de enige met wie gesproken moet worden.”

Khomeini

De politieke bipolariteit, die nu al bijna drie decennia opereert, werd bewust ingezet en aangemoedigd als politieke model door de stichter van de republiek, Imam Khomeini. Hij hield bewust de machtsverhoudingen tussen de rivaliserende politiek stromingen in balans. In de praktijk kwam het erop neer dat zijn naaste adviseurs, voornamelijk zijn eigen oude leerlingen, een goede afspiegeling waren van de twee belangrijkste politieke stromingen binnen de politieke machtszone van de republiek.

Ayatollah Khamanei, de opvolger van Khomeini, heeft zich vanaf het begin van zijn politiek leiderschap onzeker gevoeld over deze werkwijze. Zijn naar het radicale neigende leiderschapsstijl en manier van denken gaat niet goed samen met tegenstrijdige informatie, adviezen en invloedsferen. Wat nog belangrijker is: hij mist het overweldigende charismatische karakter van Khomeini en zijn immense populariteit onder de bevolking. Al vanaf het moment van zijn aantreden zijn er direct – en vaker nog indirect – twijfels geuit over zijn capaciteiten binnen de kringen van geestelijken. Zijn leiderschap was en is omstreden, en daar is hij zich wel degelijk bewust van.

Een nauwkeurige teruglezing van de brievenwisselingen, toespraken en uitspraken van Imam Khomeini (1900-1989) laat echter zien dat hij er steeds meer van overtuigd was geraakt dat Khamenei zijn enige juiste opvolger zou zijn: Khamanei was namelijk als geen ander doordrongen van het instituut en structuur van de Velayat-i Faqih, landbestuur gebaseerd op islamitische jurisprudentie met een moslimgeleerde als opperste leider. Dat is ons inziens goed gezien door Khomeini. Khmanei wordt niet alleen gedreven door persoonlijke machtsmotieven maar is misschien zelf wel de meest trouwe aanhanger van het systeem dat hij zelf nu de belangrijkste baas van is. Maar dit sterke geloof in Velayat-i-Faqih stamt nog van voor de tijd dat hij de verpersoonlijking en het symbool van dit politieke denkmodel is geworden.

Velayat-i-Faqih

Velayat-i-Faqih in haar moderne vorm is in de jaren 70 van de vorige eeuw geconstrueerd en gelanceerd door Ali Shariati, de academicus, taalfuturist en een van de bekendste en populairste intellectuelen van Iran in die tijd. De opzwepende toespraken van Shariati, zijn boeken en cassettebandjes met opnames van zijn lezingen boden toentertijd een grote horde jonge studenten met een Islamitische achtergrond een politiek onderdak. Zijn lezing van de Islam was revolutionair en zijn alternatief voor de constitutionele monarchie van toen, het communistische Oostblok en het liberale Westen, was Velayat-i-Faqih. In tegenstelling tot de klassieke theocratie bestond deze Velayat-i-Faqih uit een egalitair, naar een minimale en afgebakende vorm van democratie neigend systeem, maar dan met het doorslaggevende onderscheid dat het geheel in moreel en ethisch opzichten werd bestuurd en bewaakt door een politiek bewust leider met algeheel vetorecht. Deze leider zou over een nagenoeg volledige kennis moeten beschikken van de Islamitische jurisprudentie en ethiek en de consequenties hiervan voor het hedendaagse leven. Hij zou het machtige morele en Islamitische geweten worden van de natie.

Voor Shariati was religie was vooral het meest effectieve wapen om het imperialisme en de westerse culturele dominantie te bestrijden. In deze onderscheidde hij zich van andere derde wereld intellectuelen die wel zijn kritische houding ten opzichte van de westerse democratie en de culturele expansiedrift van het kapitalisme deelden. Een voorbeeld hiervan is de beroemde van Martinique afkomstige denker Frantz Fanon, wiens boeken over de culturele dekolonisatie en psychopathologie van de kolonisatie Shariati zeer hebben beïnvloed en ook door hem zijn vertaald en geïntroduceerd aan het Iraanse publiek. Fanon was wars van elke religie in de sociale strijd en de strijd tegen het culturele imperialisme. Shariati daarentegen meende dat, in een land waar religie al reeds een grote rol speelt, zij een middel kan vormen om ideeën over te brengen en dezelfde gewenste sociale rechtvaardigheid en de culturele bevrijding van de Westerse imperialisme te bereiken als Fanon beoogde op seculiere wijze. De Islam, uitgewerkt in het principe van Velayat-i-Faqih, is een werkbare synthese voor de ideologische en filosofische teleurstellingen uit de Westerse politieke geschiedenis, aldus Shariati. De Westerse beschaving arriveerde via het humanisme bij het liberalisme om tot vrijheid te komen: democratie kwam in de plaats van theocratie. Maar de gewetenloosheid van het kapitalisme maakte van de democratie net zo’n desillusie als de theocratie was geworden. Velayat-i-Faqih zou de moraal terug geven aan politiek zonder dat dit zou hoeven leiden tot het ontstaan van een nieuwe opperkaste van priesters.

Shariati’s gedachtegoed, zijn egalitaire denken over de ideale samenleving en de daarmee gepaard gaande afschuw van mullahs als een gevaarlijke opperkaste werd door vele mullahs verafschuwd. Zijn populariteit onder jongeren was hun een doorn in het oog. Ook vele leerlingen en aanhangers van Khomeini, die toentertijd in Najaf in Irak in ballingschap leefde, waarschuwden hem voor Shariati. Men heeft zelfs Khomeni gevraagd om een fatwa tegen hem uit te spreken. Het antwoord van de charismatische Iraanse Machiavelli was dat ze maar blij moesten zijn dat Shariati slaagde waar zij tekortschoten: jongeren enthousiast maken voor de Islam.

Sahriati was dus alles behalve geliefd onder de doorsnee mullahs. Maar Khamanei, de huidige hoogste leider van Iran, vormde hierop een grote uitzondering in die tijd. Als belezen en erudiet geestelijke was hij al in de jaren 70 overtuigd van het gedachtegoed van deze niet-geestelijke. Naast zijn eigen machtsmotieven wordt hij misschien vooral gedreven door het grote belang dat hij hecht aan het behouden en bewaken van Velayat-i-Faqih als de belangrijkste bindende institutie van de Republiek.

Khamenei ’s koers van hegemonie

De Velayat-i-Faqih was onomstreden in Khomeini’s tijdperk. Maar Khamenei mist het persoonlijk charisma en de populariteit van Khomeini om de positie van koning-theoloog veilig te kunnen stellen. Daarom is hij aangewezen op het egaliseren en homogeniseren van de politieke machtszone en is hij erop uit om de politieke arena te zuiveren van de gematigde zwaargewichten van zijn eigen generatie, zoals de voormalige presidenten Rafsanjani (1934) en Khatami (1943). Khamanei zelf is van 1939.

Deze koers van homogenisering is misschien een onvermijdelijke maar ook risicovolle en gevaarlijke strategie die de hele houdbaarheid van het Islamitische regime op het spel zet. De Islamitische Republiek zoals die door Khomeini was georganiseerd heeft in haar eerste decennia alle seculaire concurrenten – van democratisch gezinde moslims tot radicale communisten – op brute en bloedige wijze uit de weg geruimd. Duizenden zijn geëxecuteerd en een paar miljoen mensen hebben het land moeten ontvluchten. Deze bloedige zuivering van outsiders heeft plaats kunnen vinden omdat Khomeini en zijn Islamitische leuzen op de steun van een overgrote meerderheid konden rekenen. En ook omdat de brute aanval van Saddam Hussein op Iran – aangemoedigd en gesteund door het Westen – het uitsluiten en uitschakelen van de interne politiek concurrenten legitimeerde.

Tegelijkertijd met deze roekeloze uitschakeling van de seculieren kwam er veel ruimte voor de insiders, dus degenen die het principe van Velayat-i-Faqih trouw waren. Er was ruimte voor ideologisch verschil over binnen- en buitenlands beleid. Zo zijn er vele malen grote conflicten ontstaan tussen de toen nog conservatieve President Khatami en de toenmalige premier Musawi (Iran kende in de jaren 80 een overheid met een President én een premier; tegenwoordig is er een president die het kabinet bestuurt).

Deze ruime definitie van wie er toegelaten werd in de politiek machtscentra maakte Khomeini, als de hoofdregisseur van de islamitische republiek, rijk aan een gevarieerd repertoire. Het kabinet – in die tijd dus onder de leiding van Mir Hussein Musawi, een tamelijk gematigde moslim met liberale karaktertrekken – kon een heel andere beleid voorstellen dan wat de president zou voorstaan. Met betrekking tot de economie, de internationale betrekkingen en sociale vraagstukken kon Khomeini zijn eigen regie voeren. Bij het opstellen van ministeries en overheidsdepartementen werd aan verschillende politieke stromingen ruimte gegeven om deel te nemen aan de machtszone binnen het systeem. Khomeini verbond het lot van zichzelf als leider en het lot van het systeem niet aan een bepaalde politieke stroming of een bepaalde beleid en waakte ervoor dat er evenwicht was tussen beide stromingen binnen de politieke machtszone.

De huidige opperste leider ayatollah Khamanei heeft geprobeerd om vanuit zijn directe formele macht en zijn belangrijkste invloedsfeer (de shoar é negahban, De Raad van Hoeders, waaruit onder ander wordt bepaald wie wel en wie niet aan de verkiezingen van het parlement en de president mee kunnen doen) zijn potentiële concurrenten Rafsanjani en Khatamie en hun kader uit de machtszone te zetten. Aan het eind van Rafsanjani’s tweede en laatste termijn in 1997 heeft Khamanei met een expliciete steunbetuiging aan de conservatieve presidentskandidaat Ali Akbar Nateq-Nouri zijn eerste poging tot homogenisering gedaan. Dit mislukte, dankzij de populariteit en de effectieve campagne van de underdog met zijn sterke retoriek en zijn grote prestige binnen het regime Khatami.

Anno 2008 met zijn trouwe aanhanger Ahmadinejad als president en een parlement met jonge generatie conservatieven zonder een eigen achterban en volstrekt de hoogste leider volgzaam, lijkt Khamanei eindelijk gelukt te zijn om politieke machtzone tot een tamme conservatieve bolwerk te reduceren.

Maar zoals bijna altijd in Iran het geval is: de schijn bedriegt. Khomeini was zich zeer goed bewust van het belang van de politieke steun vanuit het volk en tegelijkertijd van de scepsis van Iraniërs – diep geworteld in het collectieve Iraanse geheugen – ten opzichte van politieke machthebbers. Mede door ruimte te geven aan interne strijd tussen bestuurders en politici kon hij zich boven de partijen verheffen en zijn rol als het geweten van de natie benadrukken en zodoende de Velayat-i-Faqih als de noodzakelijke en bindende institutie binnen de Republiek legitimeren.

Khamanei daarentegen verbindt zijn lot steeds meer met de conservatieven en hun bestuurlijke stijl, politieke retoriek en repertoire. Daarmee is hij politiek kwetsbaar en, met hem, het fundament van het Iraanse regime. Zijn lot ligt nu in handen van het politieke succes of falen van de conservatieve krachten. Dat is te beperkt en te riskant, vooral gezien de sociale, culturele en demografische ontwikkelingen in Iran.

Iran heeft een veel jonger, hoger opgeleid en meer verstedelijk populatie dan in de jaren 80, het tijdperk van Khomeini. Het vrouwelijke deel van de bevolking haalt in rap tempo de opleidingsachterstand op de mannen in. Het moderne stadsleven en de daarbij behorende consumptiegerichtheid van gezinnen schept ruimte en legitimeert een hoge graad van arbeidsparticipatie van de vrouwen. Voeg daarbij de ruime mogelijkheden voor de consumptie van moderne technologie, luxe artikelen, toegang tot internet en de groeiende markt van moderne Perzischtalige media uit het Westen gericht op Iran. Binnenkort begint de BBC met TV uitzendingen en ook Europa is van plan om TV uitzendingen te maken die gericht zijn op een Iraanse publiek.

Het Iraanse publiek emancipeert, individualiseert en raakt steeds meer op consumptie gericht. Dat wil nog niet zeggen dat al gehele meerderheid al volop dezelfde democratische en liberale aspiraties heeft als de voorbijgangers aan de rijkere zijde van de stad Teheran, die vaak door Westerse journalisten geraadpleegd en in beeld gebracht worden. Het verlangen naar sociale rechten en economische aspiraties voeren klaarblijkelijk nog de boventoon. Het waren en zijn de economische beloftes van Ahmadinejad en anderen conservatieven die nog altijd een meerderheid van Iraniërs naar de stembussen lokken. Toch is de ontwikkelingsrichting van de Iraanse samenleving onmiskenbaar duidelijk: het Iraanse volk emancipeert. Iraniërs worden met de dag meer individualistisch, beter opgeleide en mondiger consumenten. Een dergelijke bevolking zal steeds meer moeite krijgen met een politiek systeem waarin steeds minder te kiezen valt en zal zich daar tegen gaan afzetten.

Het is een grote gok om in een zich emanciperende samenleving juist de politieke ruimte te vernauwen en een koers van hegemonie te gaan varen. Het lijkt er op dat Khamanei geen andere optie ziet weggelegd. Maar hij speelt met het vuur en zet de toekomst van de Republiek op het spel.

Farhad Golyardi is socioloog en hoofdredacteur van het tijdschrift Eutopia

Shervin Nekuee is socioloog en publicist en auteur van “de Perzische paradox”

Shervin Nekuee

Shervin Nekuee

In de afgelopen jaren is hij als essayist, publicist en debat programmamaker werkzaam. Zijn hoofdonderwerp is de multiculturele samenleving en dan vooral de culturele en sociale aspecten hiervan. Ook is hij als schrijver en programmamaker zeer betrokken met politiek en culturele ontwikkelingen in het Midden-Oosten, in het bijzonder in Iran.Hij publiceert regelmatig in NRC, de Volkskrant en Trouw. Voor zaal de Unie, het debat podium van Rotterdams Kunst Stichting, maakt hij tussen 2001-2006 programma’s rondom stedelijk, nationaal en internationale trends en vraagstukken. Tevens is hij medeoprichter van het blad EUTOPIA. EUTOPIA is een internationaal georiënteerde Nederlandstalige podium voor politiek en cultuur met een zware accent op multiculturele dilemma’s in Europa. Hij schreef recentelijk een literaire non-fictie over Iran na 25 jaar Islamitische bewind. Het boek heeft “de Perzische paradox” als titel en verschijnt op 8 juni bij uitgeverij de Arbeiderspers. Hij is op zijn negentienjarige leeftijd uit Iran gevlucht, omdat hij niet deel wilde nemen aan de oorlog met Irak. Tussen 1990-1996 heeft hij sociologie gestuurd aan de Universiteit van Utrecht. Aan hetzelfde universiteit is hij van 19996 t/m 2001 verbonden geweest als wetenschappelijke medewerker van onderzoeksunit European Research Centre on Migration and Ethnic Relations (ERCOMER).

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.