Middle EastWest

Vertel het de Spartanen, vreemdeling

By Wednesday 10 December 2008 No Comments

Wat krijg je als je alle buitenbeentjes uit de collectieve psyche van het blanke Amerikaanse establishment samenvoegt in een karikaturaal, oosters invasieleger dat ons de vrijheid wil ontnemen? Doe er eerst nog het volgende bij: een horde zwarte mensen, een paar misvormde figuren die het tegendeel zijn van de foto’s in de modetijdschriften, een aantal gesluierde types met theedoeken op het hoofd die doen denken aan de opstandelingen in Irak, een groep in het zwart geklede ninja-achtige strijders die er uitzien als aspirant-Talibanleden en tenslotte nog wat mannen en vrouwen met piercings op gezicht en lichaam die kwaad, irrationeel of seksueel afwijkend zijn.

Aan het hoofd van deze groep staat een homoseksuele koning (Xerxes) die deze ongeregelde maar gigantische groep ‘slaven’ (beter bekend als het Perzische leger) voorgaat in de strijd tegen de 300 knappe, goedgebouwde mannen uit Sparta – zo te zien trouwe bezoekers van de sportscholen van Los Angeles en Montréal.
Deze mannen vechten voor hun vrijheid en hun manier van leven, en doen denken aan de tv-reclames waarmee de het leger nieuwe rekruten wil werven. Het eindresultaat van dit alles is de film “300”.
De suggestieve beelden in de film baren mij als Perzische immigrant in de VS meer zorgen dan als historicus van de klassieke oudheid. Tenslotte wil Hollywood gewoon films verkopen en houden de filmbonzen zich niet bezig met historische nauwkeurigheid. Maar films kunnen wel degelijk subtiele doch effectieve boodschappen overdragen die in de actualiteit kunnen doorwerken.

De film bevat enkele citaten van klassieke auteurs zoals Aeschylos, Diodorus, Herodotus en Plutarchus om de schijn van authenticiteit op te wekken. Aeschylos is de belangrijkste bron voor de slag met de “monsterlijke menselijke kudde” van de Perzen. De uitspraak van Diodorus over de heldenmoed waarmee de Grieken voor hun vrijheid vechten zit ook in de film, maar zijn uitlating over de Perzische moed is weggelaten. De fantasievolle statistieken die worden gebruikt voor het bepalen van de omvang van het Perzische leger zijn afkomstig van Herodotus, en citaten van Plutarchus over Griekse vrouwen (in het bijzonder de vrouwen van Sparta) zijn foutief geplaatst in de dialoog tussen de ‘misogyne’ Perzische ambassadeur en de koning van Sparta.
Er worden dus wel degelijk klassieke bronnen gebruikt, maar precies op de verkeerde plaatsen of op een bijzonder naïeve manier. Het gaat mij echter niet in de eerste plaats om de onnauwkeurigheden in “300”, maar vooral om het uiteindelijke doel van de film, en het potentiële gebruik ervan in de huidige oorlog tegen het terrorisme.

In het begin van de film zien we een idyllisch Sparta, waar de vrouwen zich vrijelijk kunnen bewegen, waar kinderen veilig kunnen spelen en jongens echte mannen worden dankzij het “agoge”-onderwijsmodel, dat ook koning Leonidas, de held van de film, heeft doorlopen.
Uit de verte zien we hoe een Afrikaans uitziende man, met piercings over zijn hele lichaam, het hoofd draagt van de koning die zo brutaal was om zich te verzetten tegen de Perzische heerser Xerxes.
Er worden wat lukrake woorden gewisseld tussen koning Leonidas en de Perzische ambassadeur, die er uitziet als een sciencefiction-monster en vergezeld wordt door een Al Qaida-achtige entourage. De vrouw van de koning is zo vermetel om zich in het gesprek te mengen en verwijst naar de passage van Plutarchus over vrouwen in Sparta: “Wij zijn de moeders van mannen…” Hierbij richt zij zich tot de Perzische ambassadeur, de bizarre wreedaard met zijn piercings.
Koning Leonidas spuit een aantal slogans over vrijheid, geloof etc., die afkomstig lijken te zijn van Fox News of de regering van George Bush.
De passage “Wij zijn de moeders van mannen” is nooit geuit tegenover de Perzen, maar maakte deel uit van een exclusief Grieks debat en had betrekking op het feit dat Atheense vrouwen gedwongen waren om binnenshuis te zitten, waardoor hun reputaties intact zouden blijven. De Spartaanse vrouwen hadden een andere positie dan de Atheense, maar de meeste vrijheid hadden de Perzische vrouwen in deze periode. Ze bemiddelden niet alleen in politieke zaken, maar namen dienst in het leger, hadden eigendomsrechten en konden in zaken gaan. Tijdens de weinige keren dat de film Perzische vrouwen laat zien, kronkelen de odalisken (oriëntaalse, harem-achtige vrouwen) over de grond, halen ze seksuele toeren uit om de Westerse mannen om de tuin te leiden, of worden ze gewoon lekker stoned aan de waterpijp.

Leonidas is dus de onverschrokken koning die de Spartanen “vrij” wil houden en hun “manier van leven” en “democratie” wil beschermen. Deze mantra’s worden de hele film lang herhaald. Hoewel de Spartaanse Gerousia (raad van oudsten) de oorlog niet wil verklaren, weet koning Leonidas als enige wat er moet gebeuren. Op eigen houtje neemt hij de beslissing om met zijn 300 mannen te gaan strijden voor gerechtigheid. Ik denk niet dat ik de enige was die tegen het einde van de film het gevoel had dat Leonidas een beetje op president Bush leek en de Gerousia overeenkomsten vertoonde met het Amerikaanse Congress. Maar dit moet wel toeval zijn, omdat president Bush zelf nog nooit in een oorlog heeft gevochten en spoedig met pensioen zal gaan waarna er een vliegveld of een bibliotheek naar hem vernoemd zal worden. Aan de andere kant geeft koning Leonidas zijn leven voor de mantra’s die sinds de tragedie van 11 september slaafs worden opgezegd vanaf de officiële preekstoel van Bush (Fox News) en andere media.
Misschien is het dus wel degelijk correct om de Perzen uit “300” gelijk te stellen met onze hedendaagse vijanden, de Iraniërs, en koning Leonidas met onze eigen oorlogsheld, president Bush.
Een ander aspect van deze strijd is de gelijkschakeling van moslims met het oriëntaalse Perzische leger, dat afkomstig lijkt te zijn uit de middeleeuwse beeldvorming over de Moren die Europa aanvielen. De Perzische soldaten zijn donker, bedekken hun hoofd, zijn slecht georganiseerd, maar toch erg gevaarlijk.
In het andere kamp vinden we de grote generaal van Leonidas die voortdurend wordt geprezen door zijn koningen en een bijna griezelige gelijkenis vertoont met de Jezus uit de beroemde film van Franco Zeffirelli “Jezus van Nazareth”. Zelfs de beproevingen die hij moet ondergaan doen denken aan het lijden van Christus. Met Jezus aan zijn zijde verdedigt Bush dus de Westerse Beschaving tegen het Oosterse, islam-achtige aanvalsleger dat onze vrijheid wil vernietigen.

Nadat de Perzische ambassadeur/Al Qaida-agent in Sparta wordt gedood, begint de oorlog. De Perzen maken plannen om Spartaanse vrouwen en kinderen te ontvoeren, maar koning Leonidas pikt dat niet en brengt zijn elitetroepen naar de pas van Thermopylae om het Perzische leger (dat uit miljoenen slaven bestaat) tegen te houden.
De Spartaanse krijgers lijken in hun gedrag erg op de Amerikaanse commando’s en klinken ook zo, met hun slogans en hun gegrom, maar dat zal wel toeval zijn.
Dan verschijnt de machtige, homo-erotische koning Xerxes, die de zaak aanvankelijk wil afhandelen met behulp van een stereotype kwaaie, dikke zwarte man die de Spartanen er met zijn zweep van langs moet geven. Vervolgens nadert het bijna aapachtige Perzische leger, dat bestaat uit monsters die nauwelijks kunnen praten (weer een manier om de Perzen voor te stellen als barbaren, wat de Griekse naam was voor mensen met een onbegrijpelijke taal). Hoewel deze soldaten sterk doen denken aan de Irakese opstandelingen, voltrekken de filmische gebeurtenissen zich anders dan in het Irak van president Bush; de 300 Spartanen doden duizenden vijanden van de vrijheid zonder zelf ook maar een schrammetje op te lopen.

De veldslag tussen de Spartanen en de overmacht van hun Perzische vijanden vond plaats in het jaar 480 v. C. bij de pas van Thermopylae. In de filmversie lijden de Spartaanse krijgers geen verliezen totdat Perzische soldaten curieuze explosieve projectielen gaan gooien. De ‘granaatscherven’ daarvan dringen door in de gebeeldhouwde lichamen van onze Griekse helden. Moeten we echt geloven dat de zogenaamde Improvised Explosive Devices die onze soldaten in Irak doden, en die volgens de regering Bush/Leonidas door de Iraniërs/Perzen (Iran heette tot 1935 Perzië) zijn gemaakt, opeens opduiken op een slagveld in de vijfde eeuw voor Christus?

De ondergang van onze hellenistische helden wordt, behalve door explosieven, voltrokken door een misvormde halfbloed-Spartaan die verraad pleegt en de Perzen een sluiproute wijst waardoor ze de Grieken in de val kunnen lokken. Koning Xerxes probeert nog één keer om de vrijheidslievende Leonidas ervan te overtuigen dat hij zich moet overgeven (hij biedt hem in ruil zelfs de heerschappij over heel Griekenland aan), maar onze held laat zich niet in verleiding brengen.
Met een haast seksueel gebaar houd Xerxes Leonidas van achteren vast en vraagt hem om zich over te geven; hij moet buigen voor de Perzische heerser. Leonidas krijgt vervolgens een droom (die sterk doet denken aan een scène uit de film “Gladiator” met Russell Crowe) over zijn vrouw, zijn kind en zijn stad. Dan slaakt hij een strijdkreet en sterft samen met zijn regiment. Op dat moment discussieert het corrupte en machteloze Spartaanse ‘parlement’ over de vraag of er hulp gezonden moet worden.
Eén enkele Spartaanse overlevende wordt teruggestuurd om het verhaal te vertellen, waardoor de heldenmoed van de 300 Spartanen die een hopeloze strijd uitvochten tegen het overweldigende Perzische leger voor het nageslacht bewaard blijft. Hierdoor worden alle Grieken verenigd waardoor ze tegen de Perzen zijn opgewassen (hoewel deze eenheid snel verdwijnt met de Griekse interne strijd die bekend staat als de Peloponesische oorlogen) en hen verslaan bij de slag van Salamis (hoewel Athene vervolgens werd geplunderd en platgebrand).
De moraal van het verhaal is dat 300 mannen hun leven gaven voor vrijheid, hun leefwijze en democratie, iets wat als een echo weerklinkt in de huidige nieuwsuitzendingen over de oorlog tegen het zogenaamde islamitische terrorisme. En dat is natuurlijk weer toeval.
Maar laten we eens kijken naar het waarheidsgehalte van de film en de manier waarop de geschiedenis wordt gebruikt om de “Westerse Beschaving” te verdedigen tegen de invasie van de “Ander”.
De motieven van koning Xerxes om het Europese continent binnen te vallen komen nergens in de film aan bod, en worden sowieso bijna nooit genoemd in de westerse wereld. Een juiste weergave van de feiten over de klassieke oudheid wordt opgeofferd ter ondersteuning van het westerse wereldbeeld. De grenzen van het Perzische rijk liepen indertijd vanaf de Indus- en Oxus-rivieren in het oosten tot aan de Middellandse Zee in het westen, en strekten zich uit tot in Anatolië (het huidige Turkije) en Egypte. Hierbij fungeerden de rivieren en zeeën als natuurlijke verdedigingswallen. Eén van de steden langs de kust van Anatolië – Miletus, dat geregeerd werd door een Griekse tiran met de naam Aristagoras – kwam in 499 v.C. in opstand en wendde zich voor hulp tot Athene. Tot op dat moment waren de Perzen niet van plan geweest om Europa binnen te vallen. De kleine Griekse archipel werd waarschijnlijk niet eens opgemerkt door de Perzische koning. Maar een Atheense aanval op een grote Perzische provincie, met als climax het plunderen en platbranden van de stad Sardis, zorgde er uiteraard voor dat de Perzen gealarmeerd werden. Het was deze verwoestende gebeurtenis die de aanzet gaf tot de Grieks-Perzische oorlogen. Het was geen onuitgelokte Perzische invasie van Griekenland en Aristagoras streed niet voor “vrijheid” of “democratie”, maar zette gewoon een stap in zijn streven om een andere Griekse stad (Naxos) aan de kust van Anatolië onder controle te krijgen. Ook brachten de Atheners geen vrijheid of democratie naar de platgebrande en geplunderde stad Sardis. Tot zover de motieven.
In 494 v.C. boekten de Perzen een overtuigende overwinning op de Griekse troepen in de slag bij Lade, waarna de rust weer terugkeerde aan de kust van Anatolië. Natuurlijk zijn de meeste van deze inleidende gebeurtenissen van geen belang in het hedendaagse westen, en de hierop volgende slag tussen Xerxes is dus uit zijn context gerukt en gemanipuleerd. De vrijheidslievende, democratische Grieken worden afgezet tegen het slavenrijk van het Achaemenidische Perzië. Is dit een eerlijke en evenwichtige weergave van de geschiedenis?
Uiteindelijk werd de opstand van Aristagoras neergeslagen door de Perzen, trokken de Atheense troepen zich terug en werden de Spartanen (met hun hulptroepen) verslagen bij Thermopylae. Daarna was het geluk met de Grieken in de slag bij Salamis, waar ze een overwinning boekten. Later werd Athene echter platgebrand als wraak voor de vernietiging van Sardis. In de westerse geschiedenisboeken krijgen dit soort gebeurtenissen nauwelijks aandacht en worden alleen de Perzische nederlagen benadrukt, waarbij moderne mantra’s als “vrijheid” en “democratie” geprojecteerd worden op de oorlogvoering in de oudheid.
Het jargon over “vrijheid” en “democratie” dat in de film wordt gebruikt, is zeer onwaarachtig en vormt het tegendeel van wat er in de historische bronnen staat. De slavenstaat was niet Perzië, dat de verschillende volkeren binnen zijn rijk juist toestond om de eigen tradities voort te zetten. In de oeroude stad Babylon en op de Griekstalige nederzettingen aan de kust van Anatolië bleef men slaven gebruiken, maar in het algemeen gesproken namen de Perzen hun arbeidskrachten gewoon in dienst, en betaalden ze ongeacht geslacht of etniciteit. Dit blijkt ondubbelzinnig uit de documenten (in spijkerschrift) uit Persepolis, de hoofdstad van het Achaemenidische Perzië.
In de vijfde en zesde eeuw v.C. waren er Perzische vrouwen die verschillende economische activiteiten coördineerden. Deze vrouwen kregen een vergoeding voor de zorg voor hun kinderen en er bestond zelfs zwangerschapsverlof. Dit soort zaken vinden we niet bij de oude Grieken.
In “300” is het citaat over “de moeders van mannen” echter uit de context gerukt, waardoor de Perzische ideeën over vrouwen volledig verkeerd worden voorgesteld.
In het “vrijheidslievende” en “democratische” Sparta waren er slaven met de naam heloten, die het bezit van de hele gemeenschap waren. Er bestond een jaarlijks feest waarin jonge Spartaanse mannen de slavenbevolking naar believen mochten terroriseren en zelfs enkele slaven mochten doden om de rest in het gareel te houden.
Ook was Sparta geen democratie, maar een militaristische monarchie met een raad van oudsten die over politieke zaken besliste. Sparta was voortdurend op het oorlogspad en probeerde om de aangrenzende Griekse stadstaten te onderwerpen en de bevolking tot slaven te maken.

Het “democratische” Athene gedroeg zich niet veel beter toen het in de vijfde eeuw voor Christus dominant werd: de buurvolkeren werden tot slaaf gemaakt, hun land afgepakt en hun manier van leven vernietigd.
De democratie (letterlijk de heerschappij van het volk) was maar een kort experiment in de Griekse geschiedenis. Volgens sommige schattingen mocht zelfs op het hoogtepunt van de Griekse democratie (rond 431 v.C.) minder dan 14 procent van de bevolking deelnemen aan deze “heerschappij van het volk”. Niet alleen mocht de overgrote meerderheid van de bevolking, waaronder vrouwen, geen deel uitmaken van het openbaar bestuur, maar bovendien waren bijna 37 procent van de mensen slaven.
In contrast hiermee werd iedereen die dienst nam in het Perzische leger (waaronder vele Grieken zonder bochel) gewoon betaald.
In de film “300” wordt er voortdurend op gehamerd dat slechts 300 man het opnamen tegen twee miljoen soldaten, waarvan in de loop van de film ongeveer een miljoen sterven. In werkelijkheid gebruikten de “vrijheidslievende” Spartanen slaven naast hun burgersoldaten, terwijl het Perzische leger alleen betaalde krachten kende.
De slag bij Thermopylae is de geschiedenis ingegaan als laatste poging van 300 Spartanen – die tot de laatste man omkwamen – om het vrije Griekenland te beschermen. Maar dat is een mythe die ijverig door het moderne westen in stand wordt gehouden, als symbool van verzet tegen het oosten.
Feitelijk beschikte elk van de Spartanen in deze slag over zeven slaven (de eerder vermelde heloten, die eveneens vochten tot de dood erop volgde), wat de teller op 2400 brengt, waarbij nog 2000 niet-Spartaanse Grieken moeten worden opgeteld (Thespianen en Laconiërs) die ook sneuvelden. Volgens sommige schattingen waren de Grieken bij Thermopylae met zo’n 7000 man.
Ook telde het Perzische leger geen miljoenen soldaten. Geen enkel leger uit de klassieke oudheid kon over zo veel mensen beschikken, ook niet met behulp van slaven. Maar natuurlijk klinkt 300 tegen miljoenen een stuk beter dan duizenden Spartanen tegen duizenden Perziërs.

Uiteindelijk is de timing van de première van deze film nog het meest zorgwekkend. De strijd tussen de Perziërs en de Grieken, twee beschavingen die oost en west vertegenwoordigen, wordt in vele bioscopen vertoond op een moment dat de Amerika en Iran (de landen die zeggen af te stammen van de twee antieke volkeren) verwikkeld zijn in een bitter gevecht met woorden en ideologieën. Aan de ene kant worden de Perzen neergezet als vertegenwoordigers van alles wat uitheems en onaangenaam is voor de blanke westerse geest. Ook is er het extra ingrediënt van zwarte mensen, homoseksuelen, en dragers van piercings en tattoos, die in veel opzichten de archetypische paria’s zijn in de collectieve verbeelding van de Amerikaanse middenklasse. Aan de andere kant vinden we moreel hoogstaande mannen, met prachtig gebeeldhouwde lichamen, die bereid zijn om te sterven voor vrijheid en democratie. Deze groep vertegenwoordigt duidelijk de westerse waarden.
Het is bepaald onheilspellend dat een grote publieksfilm als “300” wordt uitgebracht in een tijd dat de krijgstrompetten klinken voor Iran (Perzië). De afbeelding van de Perzen/Iraniërs als primitieve monsters (die de westerlingen willen beroven van hun diepste waarden) is denigrerend tegenover de bevolking van Iran en zou het Amerikaanse volk rijp kunnen maken voor weer een oorlog in het Midden-Oosten. Op die manier kunnen Bush, Cheney en andere “compassionate conservatives” makkelijker hun geleide raketten richten op mijn ouders, familieleden en andere Iraniërs. Er kunnen nog meer Abu Graib-gevangenissen worden ingericht en misschien kan er wraak worden genomen voor de dood van 300 Spartanen in de klassieke oudheid.

Uiteindelijk kunnen dan democratie, vrede en een betere manier van leven naar het oosten worden gebracht. Irak was zo’n doorslaand succes dat het de hoogste tijd is dat de Spartaanse commando’s naar Iran oprukken en het land vernietigen om de Amerikaanse vrijheden te beschermen. De fantasy-film “300” is gewoon een stuk propagandistisch gereedschap om deze absurde denkbeelden erin te hameren en de Amerikanen – kinderen en volwassenen – klaar te stomen om de volgende “shock and awe”-operatie te ondersteunen. Ik vind het triest dat we nooit iets lijken te leren van de geschiedenis.

Touraj Daryaee is hoogleraar in de geschiedenis van de klassieke oudheid aan de California State University in Fullerton.

Touraj Daryaee

Touraj Daryaee

Touraj Daryaee is hoogleraar in de geschiedenis van de klassieke oudheid aan de California State University in Fullerton.

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.