De Echte Nederlander: Being Dutch, More Or Less

by Pooyan Tamimi Arab | Friday 10 December 2010 10:15 am

Het nieuwe boek van Lammert de Jong neemt de belevenissen van de Nederlandse identiteit in beschouwing. De auteur, die afwisselend in New York en Amsterdam woont, levert felle, maar humoristisch verwoorde kritiek op de manier waarop de Nederlanders zichzelf in eigen land, en op het wereldtoneel zien, en hoe dat beeld het debat over identiteit beïnvloedt.

De Jong is een erudiete kosmopoliet die ook met zijn eigen Friese achtergrond de spot kan drijven. Zo herinnerde hij mij eraan dat in 1345 de Hollanders waren verslagen door de Friezen, voorwaar een belangrijk moment in de wereldgeschiedenis. Zijn nieuwe boek, Being Dutch, more or less, biedt de lezer een interessante vergelijkende analyse en een (zelf)kritische blik op Nederland.

Waarom hebt u dit boek geschreven?

De grote omslag die zich in de afgelopen decennia in Nederland heeft voltrokken was voor mij een schok: van een ruimdenkende, tolerante natie werd het een land van islamofobie, allochtonenjargon en zwarte scholen – een Nederland dat niet weet hoe het zich moet gedragen in een wereld die onomkeerbaar is veranderd.

Natuurlijk komt die schok ook voort uit mijn persoonlijke achtergrond. Ik ben opgegroeid in een Nederland dat steeds welvarender en liberaler werd. Ik was de eerste uit een gezin van acht kinderen die naar de universiteit ging, en in de woelige jaren zestig raakte ik los van kerk en godsdienst, en kwam ik later uit voor mijn homoseksualiteit. Jarenlang heb ik gewerkt in Afrika en het Nederlands-Caribisch gebied, nooit hoefde ik op zoek naar een baan – ik hoefde maar mijn hand op te steken – en al die tijd had ik een goed, vast inkomen en een comfortabel huis dat ik dankzij genereuze belastingmaatregelen had kunnen kopen. Toch waren destijds ook politiek en maatschappelijk activisme een vast deel van het leven.

Je zou kunnen zeggen dat ik mee heb kunnen surfen op de huizenhoge golven van Dutch Wonderland, een “let it be”-land, dat overigens gevestigd was op tal van zekerheden die een goed leven garandeerden, ook voor mensen die het niet op eigen kracht konden redden, inclusief  vluchtelingen en asielzoekers. Het was een land dat de mensen veel vrijheid bood. In veel opzichten was ik zowel een onderdeel als een product van een almaar opgaand Nederlands emancipatieproces.

Deze ervaringen in mijn volwassen leven, dat ik goeddeels in het buitenland heb doorgebracht, staan in scherp contrast met de onzekerheid die tegenwoordig in Nederland heerst, met de obsessie van de Echte Nederlander, met zwarte scholen voor kinderen van niet-westerse immigranten en met het publiek beschimpen van islamitische en Caribische landgenoten. Ik ben van een generatie die zich door deze ommekeer verraden voelt. Maar tegelijkertijd heeft die generatie zichzelf verraden door diegenen te negeren die het minder goed hadden getroffen, de onderkant van het goudgerande deel van de natie. Mijn generatie plukte de vruchten van Dutch Wonderland en is nu getuige van een dramatische omkering van hun eigen zo geslaagde emancipatie traject: een proces van de-emancipatie.

In mijn boek heb ik geprobeerd om te begrijpen wat er is gebeurd. Aan het oppervlak, maar ook daaronder. Er is sprake van een populisme dat belooft de oude orde in ere te herstellen; dat Nederland wil “terugveroveren”; en dat luidkeels verkondigt dat moslims terug naar hun eigen land moeten. Daaronder schuilt een botte ontkenning van de realiteit van een wereld waar nationale grenzen aan het vervagen zijn, waar het Nederlandse burgerschap sterk aan betekenis heeft ingeboet. Zowel de populistische belofte als de ontkenning van de veranderde realiteit zijn tegenwoordig een geaccepteerd onderdeel van het publieke domein; het is een populisme dat de politieke koers bepaalt. Wie had dat kunnen denken!

Wanneer besefte u dat er iets was veranderd in Nederland?

In de jaren negentig begon ik me te realiseren dat we in Nederland een probleem hadden met identiteit. In het laatste decennium van de twintigste eeuw veranderde het relaxte Nederland in Het land van haat en nijd – de titel van een boek [van Margalith Kleijwegt en Max van Weezel, 2006]. De Nederlanders raakten in de ban van een autochtonen complex waarbij werd benadrukt dat het land toebehoorde aan de Echte Nederlanders. Ze gingen denken dat hun identiteit op het spel stond. De Nederlanders werden verrast door de immigratie in hun land, en hadden in die periode het gezonde verstand ingeruild voor een overdosis aan Nederlandse Verlichting waardoor alles moest kunnen: “let it be.”

Dat is veranderd. Niet langer stralen de Nederlanders uit dat een nogal onbepaalde identiteit in wezen hun kracht is. En nu zijn dus zelfs de Nederlanders begonnen aan een gespierd nationaal discours. De groepsidentiteiten van ‘ons soort mensen’ (katholiek, protestant of onkerkelijk) gingen verloren in de wervelwind van de secularisatie die sinds de jaren 1960 door Nederland trok. Maar nu is er kennelijk een nieuw ‘ons soort mensen’ ontstaan, waarbij de verschillen worden afgebakend met Nederlandse staatsburgers van niet-westerse afkomst. Die scheidslijn is geen teken van een robuuste Nederlandse identiteit, maar komt veeleer voort uit een gebrek aan voorstellingsvermogen van wat het betekent om in deze tijd Nederlander te zijn.

Onze classificatie van immigranten was zeer kenmerkend, we noemden ze allochtonen [uit het Griekse allos en chton dat letterlijk ‘ander’ en ‘land’ betekent, dat wil zeggen: afkomstig uit een ander land]. Dit impliceert dat zelfs als je een Nederlands staatsburger bent, je de rest van je leven een allochtoon zult zijn, dus niet hiervandaan, en dat geldt ook voor je kinderen. In andere landen, bijvoorbeeld Amerika, worden kinderen van immigranten eerste-generatie-Amerikanen genoemd. Maar kennelijk wilden wij een onderscheid maken tussen wie wij zijn, en wie zij waren, en hebben de nieuwkomers een onuitwisbaar stempel van niet-Nederlands-zijn opgedrukt. Als ik het goed heb is dit allochtonenconcept in de jaren zeventig ingevoerd als middel om doelgroepenbeleid te voeren. Maar het heeft zich ontwikkeld tot een onderscheid tussen wij en zij, wat wordt bekrachtigd door de “zwarte scholen” die we hebben uitgevonden voor kinderen van immigranten van niet-westerse oorsprong die zich in Nederland hebben gevestigd.

Kunt u uitleggen wat u in uw boek met de term Dutch Wonderland bedoelt?

Dutch Wonderland is een land van mensen met veel voorrechten, persoonlijke vrijheden, goed onderwijs, zeer goede gezondheidszorg en degelijke pensioenen. Het is er een beetje druk, maar er is uitstekend openbaar vervoer; de publieke voorzieningen zijn sowieso erg goed. Volgens allerlei indicatoren behoort het land tot de beste van de wereld. In Dutch Wonderland hebben de mensen een nogal hoge dunk over zichzelf en volgens velen van hen is Nederland een gidsland voor de wereld. Nederlanders willen de wereld redden en zijn gul met ontwikkelingshulp. Het is een land waar weinig te klagen valt. En natuurlijk verwijst iedereen graag naar het roemrijke verleden, de zeventiende, “Gouden” eeuw, toen Nederland heerste over de zeven zeeën en een land was van grote kunstenaars. In feite was Nederland maar een stip op de wereldkaart, maar het had wel degelijk iets te betekenen. De vraag of dit nog steeds het geval is, vormt één van de kwesties die tegenwoordig zo veel problemen oplevert.

Wat is de huidige betekenis van Dutch Wonderland?

Op dit moment is het beeld nogal dubbelzinnig. Tolerantie en diversiteit zijn altijd sterke punten van Nederland geweest, het respect voor elkaar dat in wezen geworteld is in de Nederlandse geschiedenis van verzuiling. Om als sterk verdeeld volk toch samen te kunnen leven, moesten we onszelf onderverdelen in afzonderlijke groepen, de zuilen. In de periode van immigratie is dat behoorlijk veranderd. Nederland werd een seculiere natie en de zuilen werden afgebroken. De Nederlanders zijn nog steeds erg liberaal tegenover zichzelf wat betreft homorechten, euthanasie en legalisering van softdrugs, maar als het gaat om immigranten en moslims lijkt het erop dat de ruimdenkendheid voorbij is.

Eén van uw belangrijkste stellingen is dat mensen vroeger geloofden in Dutch Wonderland en in vooruitgang, maar dat dit geloof op tocht is komen te staan toen Nederland eenmaal een immigratieland was geworden. U zegt in feite: de Wonderland verbeelding is ondermijnd, maar de immigranten zijn niet de oorzaak zijn van die onzekerheid.

De immigranten vormen een handvat om de onrust een naam te kunnen geven. Die onrust is echter voornamelijk geworteld in allerlei ontwikkelingen die het idee van Dutch Wonderland op zijn kop hebben gezet. Dat idee past niet meer in de hedendaagse wereld. Nederland is echt maar een heel klein land, en als het onderdeel wil zijn van de grote wereld moet het bijvoorbeeld Amerika smeken of het bij de grote economische fora aanwezig mag zijn. Ik denk dat het Wonderland-verhaal afbrokkelt door de opkomst van internationale vormen van bestuur en globale marktwerking, maar ook omdat de Nederlanders hun ideologische veren zijn kwijtgeraakt. Heel lang werden mensen gemotiveerd door religies (katholicisme, protestantisme) en ideologieën (socialisme, liberalisme). Al die motiverende krachten zijn zwaar geërodeerd, behalve het fundamentalisme van de vrije markt, door Abraham de Swaan betiteld als marktisme: een hedendaagse vorm van ketterij met verstrekkende en verwoestende effecten. Er is sprake van een motivationeel tekort. Dat is één deel van het verhaal. Het andere is het probleem dat we zelf in steeds mindere mate in nationaal verband over de inrichting van ons leven kunnen beschikken: bankiers krijgen enorme bonussen, terwijl gewone burgers hun woonruimte of spaargeld kwijtraken – dit laatste in Nederland nog niet zozeer, maar in andere landen des te meer.
Ook de reële waarde van de Nederlandse parlementaire democratie staat ter discussie. Alles waar we het nu over hebben, zoals internationaal bestuur, de ondraaglijke lichtheid van het Nederlands-Europees staatsburgerschap, de krimpende zeggenschap van het nationale zelfbestuur en een motivationeel tekort, vormt geen aansprekend politiek platform. Het politiek leiderschap om kwesties als deze aan de orde te stellen, schittert door afwezigheid. Toch moet de Nederlanders duidelijk worden gemaakt dat de wereld is veranderd, en dat het veel moeilijker is geworden om een geloofwaardige voorstelling van Dutch Wonderland overeind te houden.

Zijn de immigranten voor Nederlanders dan vooral symptomen van globalisering en van hun eigen toenemende onbeduidendheid?

Ja, en tegelijkertijd is de aandacht sterk op die immigranten gericht. Platforms voor ‘integratie van migranten’ en ‘moslims buiten de deur houden’ geven de Nederlanders het gevoel dat ze de turbulentie van economische globalisering en oprukkend internationaal bestuur – waardoor de zeggenschap  over hun eigen erf wordt ontregeld – het hoofd kunnen bieden. Termen als Allochtoon en Allochstan aan de Noordzee zijn uitdrukkingen van de daadkracht van Nederlanders die geloven in de mythe dat ze alles weer onder controle zullen krijgen als niet-westerse immigranten maar op volle kracht worden geïntegreerd, terwijl veel erop wijst dat hun eigen positie in de veranderende wereldorde aan het verzwakken is. Alle ophef over integratie van allochtonen suggereert dat de Nederlanders in staat zijn om de schade te herstellen die veroorzaakt zou zijn door niet-westerse immigratie. Volgens dat verhaal wringt daar de schoen. Door middel van een integratieproject dat allochtonen in een Nederlandse keurslijf dwingt, komt alles weer goed, althans dat denkt men. Het voornaamste doel is dus integratie van niet-westerse buitenlanders, terwijl ondertussen de democratische en morele signatuur van Nederland zelf ernstig in verval raakt. De idee-fixe een paar vreemdelingen in hun achtertuin onder controle te willen krijgen verblindt de Nederlanders voor een veel grotere identiteitscrisis die opdoemt in de wandelgangen van de globalisering. Iemand moet ze duidelijk maken dat de soevereiniteit van Nederland maar heel betrekkelijk is, en dat Nederlandse deelname in overkoepelende bestuurlijke verbanden, denk aan de Europese Unie, van levensbelang is voor dit kleine land.

Hoe ziet u de Europese Unie in relatie tot het gevoel: “niet in mijn achtertuin, hou de immigranten buiten de deur”?

Dankzij de Europese Unie is Nederland een zeer welvarende natie. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is er vrede geweest ín West Europa en onze rijkdom en veiligheid komen in hoge mate voort uit een intensieve interactie mét Europa. Tegelijkertijd wordt ‘Europa’ niet gezien als een instantie die ter verantwoording kan worden geroepen. Ook Nederlandse politici zien de Europese Unie vaak als een buitenlandse bezettingsmacht, en dat gevoel dragen ze over op de bevolking. Niet alleen Nederland stemde tegen de grondwet, ook Frankrijk deed dat. Maar ik denk dat het in het geval van Nederland veel te maken had met de zeer geringe omvang van ons land, dat door Bolkestein ooit een dwergstaat is genoemd. Men is bang dat in Europees verband elke Wonderland-pretentie in rook zal opgaan.

Internationaal bestuur, de Europese Unie en open grenzen die de economie hebben doen bloeien zijn feiten, maar daar staat tegenover dat ook het gebrek aan democratie in dit domein een feit is. Hierdoor krijgen mensen een gevoel van onzekerheid wie over Dutch Wonderland waakt. Die onzekerheid wordt niet erg coherent geformuleerd, maar hij is zeker aanwezig en vond bijvoorbeeld uitdrukking in het ‘nee’ tegen de Europese grondwet. Het was een stem tegen de Europese Unie, die werd geportretteerd als een macht die de Nederlanders overheerst. Dit beeld werd door sommige politici met succes gekoppeld aan anti-immigratie sentimenten van de Echte Nederlanders. Zo werd de onzekerheid onder de Nederlanders verbonden met de “vloek” van de Europese Unie zonder dat er krachtig tegengas werd gegeven. Het andere geluid werd nauwelijks uitgevent.

De democratisering van de Europese Unie staat niet hoog op de politieke agenda. De slagzin van de Europese verkiezingen is “Europa is oké”. Dat wil zeggen: het doet geen pijn, het kan geen kwaad. Wat ook jammerlijk ontbreekt, zijn pogingen om het Nederlands-Europees staatsburgerschap te bevorderen, terwijl dat een veel fundamentelere kwestie is dan de integratie van immigranten. Daarom is het ook niet verbazingwekkend dat Wilders tegen de Europese Unie, immigranten en moslims is. Dit vult hij aan met een vierde platform, namelijk de zorg voor ouderen die bedreigd wordt omdat ze met zo veel zijn. Bij elkaar is het een perfecte onzekerheidsagenda,  met een blinde vlek voor de grote veranderingen die zich in de wereld hebben voltrokken.

In plaats dat we een stevige agenda hebben voor Nederlands-Europees staatsburgerschap – dat wil zeggen: de integratie van Nederlandse burgers in Europa – hebben we een inmiddels een zero-tolerance agenda voor de integratie van immigranten. We focussen ons op de islam en op migranten en sturen hun kinderen naar scholen die vervolgens het stempel ‘zwart’ krijgen. Wat een bizarre gedachtekronkel: waarom hebben we het over zwarte scholen? Dat móet terug te voeren zijn op een racistische houding van: zij zijn niet zoals wij. Als het even kan sturen Echte Nederlanders hun kinderen niet naar deze scholen. Zo blijven we lichtjaren verwijderd van een goed geïntegreerde samenleving, niet vanwege hen, maar vanwege ons.

In uw boek vergelijkt u de Nederlandse situatie met die in het Caribische gebied.

Ja. Ik bof met de recente ontwikkelingen in het Nederlandse deel van het Caribische gebied, omdat veel van wat ik heb geschreven erg goed aansluit bij de situatie daar. Hier hebben we een prachtig voorbeeld van een zeer divers koninkrijk, het Koninkrijk der Nederlanden, met een Europees en een Caribisch deel. In dat laatste vinden we sterk tegengestelde krachten, uiteenlopende identiteiten en een achtergrond van koloniale geschiedenis die van stal wordt gehaald als zo uitkomt. Zelfs Curaçao – een eiland dat “barst van de complexen”, zoals een vriend van me een keer opmerkte nadat hij het eiland had verlaten – is bijgedraaid en stemde ‘ja’ om onderdeel te blijven uitmaken van het vernieuwde Koninkrijk.

Uiteindelijk implodeerden de Nederlandse Antillen tot vijf eilanden, maar allemaal wilden ze onderdeel blijven uitmaken van het Koninkrijk. De Europese Nederlanders zeiden ‘nee’ tegen de Europese grondwet, terwijl de Caribische Nederlanders in hun eigen referendum ‘ja’ zeiden tegen een nieuwe staatsvorm, niettegenstaande een onuitwisbare geschiedenis van blanke heerschappij over zwart. Ik denk dat we van de Caribische resoluutheid kunnen leren. Hun motivatie is dat ze binnen het Koninkrijk veel beter af zijn dan als onafhankelijke eilanden. Ik denk dat onze overzeese medeburgers glocal hebben gedacht, zowel global als local. Ze streefden naar banden met de rest van de wereld via de instellingen van het Koninkrijk – als een soort levenslijn – maar af en toe gedragen ze zich local, waarbij ze de regering in Den Haag het leven onophoudelijk moeilijk maken.

Wilt u zeggen dat de Caribische Nederlanders het van de Europese Nederlanders hebben gewonnen door te beseffen wat het beste voor ze was?

Ja, dit is een illustratie daarvan. De Caribische Nederlanders beseften dat ze beter af zijn met blijvende banden met Nederland. In plaats van een nostalgische koestering van een Nos Patrimonio Nashonal dat niet verder dan het eiland reikt, hebben de Caribische Nederlanders sterk politiek leiderschap en verantwoordelijk burgerschap getoond door te kiezen voor blijvende banden met Koninkrijk, en daarmee voor toegang tot de grotere wereld, hoewel de positie van Nederland niet moeten worden overdreven. En dat niettegenstaande de last van een koloniale geschiedenis, van racisme en slavenhandel. Ik denk dat de Europese Nederlanders kortzichtig zijn geweest door de grondwet van de Europese Unie af te wijzen. Ze hebben geprobeerd de mythe van het Echte Nederland te beschermen, terwijl ze beter hadden kunnen weten. In feite was hier sprake van een tekort aan politiek leiderschap waardoor de Nederlandse burger zichzelf tekort heeft gedaan.  Overigens heeft Europa naast voordelen (vrede en welvaart) natuurlijk ook nadelen (Europese bureaucratie en een democratisch tekort). De aanpak daarvan zou een eerste vereiste moeten zijn voor de Nederlandse politiek. Daarmee wordt Nederlands-Europees burgerschap gediend van álle Nederlanders.

Ik vind het onthutsend hoezeer het Echte Nederlander-sentiment dominant is geworden in het Nederlandse debat, in de politiek en in de media. Het vertegenwoordigt een waterscheiding in wat ooit Dutch Wonderland was. De Nederlanders lijken geobsedeerd alles bij het oude te willen houden, in plaats van dat ze hun fantasie gebruiken om een plaats in een nieuwe wereld te vinden. Ze kijken achterom terwijl de Nederlanders zich juist moeten realiseren dat de wereld blijvend is veranderd. En als Nederland Wonderland wil blijven, moeten het meedoen in die nieuwe wereldorde, en zich niet mentaal en nationaal opsluiten in een verleden tijd. Men moet zich realiseren hoeveel verworvenheden van Dutch Wonderland worden gegenereerd door een wereldwijd web van verkeer en relaties dat over de Nederlandse grenzen reikt. Als Dutch Wonderland niet begrijpt dat zijn welzijn voor een groot deel afhangt van de buitenwereld, zal het land nog veel kleiner worden dan het nu al is.

Op onderstaande link staat een introductie van het concept van Dutch Wonderland:

http://www.rozenbergps.com/Quarterly/?e=36

Over Lammert de Jong: Tussen 1985 en 1998 werkte dr. Lammert de Jong (1942) als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering in de Nederlandse Antillen. Daarvoor was hij verbonden het National Institute of Public Administration in Lusaka (1972 – 1976). In de volksrepubliek Benin was hij directeur van de ontwikkelingsorganisatie Stichting Nederlandse Vrijwilligers (1980 – 1984). Hij promoveerde in 1972 aan de Vrije Universiteit Amsterdam in de sociale wetenschappen en publiceerde in die periode over bestuur en publieke participatie.
Hij sloot zijn ambtelijke loopbaan af als adviseur koninkrijksrelaties. Sindsdien heeft hij als freelance wetenschapper gepubliceerd over postkoloniale natievorming in het Caribische gebied. Zijn meest recente boek, Being Dutch, More or Less, gaat over de belevenissen van de Nederlandse identiteit en werd uitgegeven door Rozenberg Publishers.

Source URL: https://eutopiainstitute.org/2010/12/de-echte-nederlander-being-dutch-more-or-less/