MigrationWest

“Links ziet niet dat de politiek de opvattingen van mensen kan veranderen” Interview met Stuart Hall

By Monday 12 March 2012 No Comments

Stuart Hall is aan de linkerzijde van het politieke spectrum een soort god, maar dan niet zozeer in de zin dat hij wordt aanbeden. Je zou kunnen zeggen dat elk gesprek dat op zeker moment een bepaalde diepgang bereikt, of het nu gaat over multiculturalisme of feminisme, Karl Marx of de vrije markt, uitmondt in ideeën waar hij het eerst mee kwam (bijna had ik ‘hij’ met een hoofdletter geschreven).

Hall verruilde in 1951 zijn geboortegrond Jamaica voor Groot-Brittannië –
in het bezit van een prestigieuze Rhodes-studiebeurs voor Merton College in Oxford. “Na drie maanden Oxford wist ik dat ik daar niet thuis was. Ik ben niet Engels, en dat zal ik ook nooit worden. Ik had in zekere mate een ontwricht leven achter de rug. Ik kwam naar Engeland om te ontsnappen, en dat werd een mislukking.” Hij zegt het met een geamuseerde blik, alsof hij bedoelt dat die ontwrichting zijn geluk niet in de weg heeft gestaan. En als zijn mislukking één effect had, dan was het wel dat hij erdoor werd gestimuleerd. Hij woont al zestig jaar in Groot-Brittannië en is getrouwd met Catherine Hall, hoogleraar aan University College London.

”Ik ben niet Engels, en dat zal ik ook nooit worden. Ik had in zekere mate een ontwricht leven achter de rug. Ik kwam naar Engeland om te ontsnappen, en dat werd een mislukking.”

Als ik op de dag voor zijn tachtigste verjaardag in zijn keuken in Hampstead zit en de zon naar binnen schijnt, heb ik het onwerkelijke gevoel dat ik naar een soort oer-academicus kijk: zonder vuile handen, succesvol – het type waar John Updike in zijn jonge jaren over had kunnen schrijven. Hall zegt, wederom geamuseerd: “Het was de bedoeling dat ik, en nu komt er een schuttingwoord, een intellectueel zou worden. De academische wereld was niet meer dan de omgeving waarin ik mijn geld zou verdienen.”

In de jaren vijftig was Hall een van de oprichters van The New Left Review. Het is interessant dat de meest memorabele ideeën uit dit tijdschrift vaak afkomstig waren van Hall zelf, tot diep in de Thatcher-jaren en ook nog wel daarna. In een brief van afgelopen januari aan de London Review of Books heeft Beatrix Campbell het bijvoorbeeld over de “retrogressive modernisation” van Thatcher, een term die ooit door Hall werd bedacht. Maar zijn grootste en bekendste bijdrage als denker ligt op het gebied van het multiculturalisme, eerst als wetenschapper en later als directeur van het Centre for Contemporary Cultural Studies aan de universiteit van Birmingham.

Het is nog maar heel kort geleden dat Halls verwoording van de multiculturele samenleving de enige vaste verworvenheid van de jaren zestig leek, de enige verbetering die niet teruggedraaid kon worden door politieke retoriek of sociale polarisatie. Minzaam verwerpt hij het idee dat de academische wereld in die tijd de motor van de nieuwe wereldorde was. “In de jaren ’60 trokken we een streep. Wij stonden hier. Zij stonden daar. Het zou geen Duinkerken worden, zo zou het nooit meer zijn. Ik denk dat er academisch gezien wel wat vooruitgang werd geboekt, maar eigenlijk ging het eerder om wat ik een multiculturele verschuiving noem, het feit dat ze [mensen uit andere culturen, ZW] er gewoon waren, dat ze je niet wilden opeten en dat ze geen staart hadden. De knapste vent in de winkel is heel vaak zwart. Je zet de tv aan en de zanger is heel vaak zwart. Zulke dingen waren heel belangrijk om mensen aan het denken te zetten.”

En hij houdt nog steeds vol dat dit land, dat al drie decennia gek is op Bob Marley, een heel ander land is dan waarin hij ooit aankwam. En toch zegt hij: “Politiek gezien ben ik in dertig jaar tijd niet zo pessimistisch geweest als nu.”

“Links zit in de problemen. Het heeft geen ideeën, het heeft geen onafhankelijke, eigen analyse en daarom heeft het geen visie. Het neemt alleen de temperatuur op: ‘O, dit werkt niet, laten we opschuiven naar rechts.’

Dat pessimisme wordt niet veroorzaakt door het mislukken van de  multiculturele samenleving, of beter gezegd, de toespraak waarin David Cameron vorig jaar beweerde dat die was mislukt. Hall kijkt mild, maar wel afwijzend, naar de houding van de conservatieven. Hij merkt welwillend op dat Cameron het heeft over wetgeving op het gebied van gelijke kansen, zoals hij dat ziet, en niet zozeer over multiculturaliteit als onderdeel van de cultuur. Nee, het is juist de toestand van links die hem zorgen baart. “Links zit in de problemen. Het heeft geen ideeën, het heeft geen onafhankelijke, eigen analyse en daarom heeft het geen visie. Het neemt alleen de temperatuur op: ‘O, dit werkt niet, laten we opschuiven naar rechts.’ Het heeft geen gevoel voor de educatieve waarde van politiek, het ziet niet dat de politiek de opvattingen van mensen kan veranderen.”

Voorbeelden hiervan zijn overal te vinden, maar de NHS [National Health Service – het Britse ziekenfonds. Vert.] kan worden beschouwd als het meest urgente geval. “Hoe is het mogelijk dat de miljoenen mensen die baat hebben gehad bij de NHS niet de straat opgaan om het te verdedigen? Kom op. De NHS is een van de meest humane ondernemingen die ooit in vredestijd is opgezet, maar het principe dat je niet mag profiteren van andermans slechte gezondheid is verloren gegaan. Als iemand beweert dat een Amerikaanse gezondheidsorganisatie de NHS efficiënt zou kunnen runnen, dan komt niemand op het idee om dat op grond van dat principe te weerleggen. De grondbeginselen zijn uit het oog verloren.”
Onlangs was er een onderzoek naar de vraag waarom Amerika, dat per inwoner meer geld aan gezondheidszorg uitgeeft dan Groot-Brittannië, toch slechtere resultaten boekt. Het antwoord was duidelijk: als men belang heeft bij het maken van winst, worden de rijken te vaak onderzocht en de armen niet vaak genoeg behandeld. Mensen overlijden onnodig. Er is dus sowieso een degelijk, pragmatisch argument tegen particuliere inmenging in de gezondheidszorg. Maar Hall velt ook een vernietigend moreel oordeel: wie wil er nu profiteren van iemands gebrekkige gezondheid? Wat voor soort mens is dat? Zou je zo iemand je geld toevertrouwen, laat staan met je gezondheid of de gezondheid van een dierbare? Het morele argument wordt niet sterk genoeg benadrukt. Het wordt zelfs niet eens naar voren gebracht.

Als man van tachtig, met alles wat daarbij hoort, heeft Hall de NHS langdurig van dichtbij kunnen observeren. Nadat een ernstige vermindering van zijn nierfunctie was vastgesteld, moest hij zeven jaar lang dialyse ondergaan [in 2009 onderging hij een niertransplantatie, vert.], en op het laatst “ga je daar langzaam aan dood, terwijl het je tegelijk ook in leven houdt.” Het was een zeer ingrijpende ervaring. “Je krijgt een heel ander begrip van jezelf, en een ander begrip van jezelf in relatie tot anderen. Mijn god, je vrouw wordt je verpleegster!”

Maar natuurlijk heeft ook zijn politieke identiteit een verdieping ondergaan. “Rationeel heb ik altijd wel geweten dat ik geen eiland ben, maar nu drong dat pas echt tot me door. Het zijn niet alleen mijn nieren, ik zou een hele lijst kunnen opnoemen met dingen die me mankeren. Ik zou het geen twee dagen volhouden als er niet elke dag iemand langskwam om me te helpen. Titmuss [Richard Titmuss, belangrijk Brits sociaal wetenschapper, vert.] noemt het de geschenkenrelatie. Je werpt je brood uit op het water. Je weet niet wie het zal vinden, je weet niet of je het later nog nodig zult hebben, je geeft het gewoon omdat je het hebt. Dat is het tegenovergestelde van het idee van tegenwaarde. Het heeft geen waarde.”

“Je verdient niets terug. Ik heb altijd gevonden dat het concept ego, het egoïstische individu van Adam Smith, niet klopte. De buitenwereld dringt je hoofd binnen, er is een voortdurende dialectiek, dat is onuitroeibaar. Daarom moeten we als het ware bloedverwantschap creëren. Dat heb ik altijd al geweten, maar als je ziek wordt, dringt zoiets natuurlijk veel sterker tot je door. Heb je enig idee wat een dialyse per keer kost? Geloof ik in een openbaar systeem van gezondheidszorg? Dat doe ik zeker, en wel één met toeters en bellen.”

Juist de mislukking van de Labourpartij om een moreel betoog op te bouwen, om mensen te durven inspireren, beschouwt Hall als de belangrijkste bedreiging van het politieke landschap. Hij was onder de indruk van de passages in de speech van partijleider Ed Miliband op het onlangs gehouden Labourcongres, over de “roofdieren” van het zakenleven, maar hij doet niet mee aan de modieuze belangstelling voor de slechtheid van bedrijven, groot of klein. In zijn analyses richt Hall zich vooral op de zwakheden van de mainstream-politici, en dan niet op een rancuneuze manier, maar vanuit de diepe overtuiging dat ze veel beter kunnen.

We praten kort over de opvattingen van Labourparlementariër David Lammy over het slaan van kinderen (zie: http://www.guardian.co.uk/politics/david-lammy. Lammy betreurt het dat Britse ouders op grond van een wet uit 2004 hun kinderen niet meer mogen slaan, vert.), en de nieuwe definitie van multiculturalisme waarbij diversiteit tegenover liberalisme wordt geplaatst, waarbij juist de liberale stemmen die verscheidenheid zouden moeten prijzen haar feitelijk trachten te dwarsbomen met slappe wetgeving  “Ik denk dat hij zijn publiek een beetje naar de mond praat. Hij heeft het niet over multiculturaliteit. Hij zegt: ga toch terug naar die goeie ouwe normen en waarden. Zeg tegen je kinderen dat ze binnen moeten blijven, en de reden waarom is daarom, omdat jij het zegt. Ouderwets autoritair. Hij is de man die weet hoe men zich in de wijk Tottenham voelt. Politici denken altijd at ze weten wat de mensen denken. Dat is een misvatting, omdat ‘de mensen’ niet bestaan. Het is een redeneertrant waarmee je een oproep doet aan de mensen die je achter je wilt krijgen. Je construeert ‘de gewone mensen’ in plaats van dat je hun meningen weerspiegelt.”

Nu het we het toch hebben over de raciaal getinte twistpunten van de afgelopen weken, wat vindt hij van Diane Abbott en de commotie om haar “Tactics as old as colonialism”? [Dit was de hashtag die de zwarte Britse parlementariër Diane Abbott onlangs gebruikte in een tweet waarin ze zei dat “blanken graag gebruik maken van een verdeel-en-heers-politiek.” Naar aanleiding hiervan werd Abbott beschuldigd van racisme, vert.] Hij begint te lachen en wil niet rechtstreeks ingaan op de zaak, maar zegt wel: “Het was een ongelofelijk slecht getimed en onzorgvuldig geformuleerd standpunt.” Hierop suggereer ik dat de mainstream er een gewoonte van heeft gemaakt om de gevoeligheden van de minderheid over te nemen als middel om die belachelijk te maken; daarom zeggen conservatieve parlementariërs uit het welvarende zuid-oosten van Groot-Brittannië dat ze beledigd zijn door het “racisme” van Abbott, terwijl dat uiteraard niet het geval is en ze alleen het idee onderuit willen halen dat racisme beledigend zou kunnen zijn. “En jij beweert dat je een optimist bent!” zegt hij. “Kijk, Gramsci, de Italiaanse marxist, geloofde in het pessimisme van het intellect en het optimisme van de wil. Je moet kijken naar de huidige situatie. Als die ongunstig is, zeg dan dat die ongunstig is. Hou jezelf niet voor de gek. Analyseer de constellatie waarin je je bevindt, dan kun je een optimist van de wil zijn, en zeggen: ik geloof dat de dingen kunnen veranderen.’ Maar zorg dat je niet begint met het optimisme van de wil, want dat is enkel utopisme.”

Uiteraard komen ook de rellen van afgelopen zomer ter sprake. Hierbij kwamen armoede, de zogenaamde “mislukkingen” van de multiculturele samenleving en de afwezigheid van de politiek allemaal samen in, nota bene, Foot Locker. “Die rellen zaten me erg dwars, om twee redenen. Ten eerste is er eigenlijk niets veranderd. Sommige jongeren aan de onderkant van de samenleving zijn sterk van die samenleving vervreemd. Eigenlijk hebben ze de boodschap van het Thatcherisme, het Blairisme en de huidige coalitieregering overgenomen: je moet zelf maar wat rommelen en sjoemelen, want er is toch niemand die je helpt. En ze hebben geen georganiseerde politieke stem, geen georganiseerde zwarte stem en geen stem op links die hun gunstig gezind is. Dit soort woede, gekoppeld aan een gebrek aan politieke expressie, leidt tot rellen. Dat is altijd zo geweest. Mijn tweede punt is: hoe kan dit culmineren in het plunderen van een winkel van sportschoenen? Dat is waar het consumentisme, wat de essentie is van het neoliberalisme, hen toe heeft gedreven. Het consumentisme zet iedereen op hetzelfde spoor: het gaat niet goed met je, maar je bent nog steeds vrij om te consumeren. In de ogen van de markt zijn we allemaal vrij.”

En dat is het meest pessimistische van Halls ideeën: drie decennia van neoliberalisme zijn diep doorgedrongen in het bewustzijn van de mensen en bepalen hoe jongeren reageren op armoede. Ook heeft het neoliberalisme gezorgd voor een neutralisering van de manier waarop politici zich uitdrukken. “Ik ben me ooit gaan bezighouden met cultuurwetenschappen omdat ik niet geloofde dat het leven uitsluitend door economische factoren wordt bepaald. Ik heb mij mijn hele leven verzet tegen zowel marxisme als neoliberalisme. Beide ideologieën gaan ervan uit dat uiteindelijk alles wordt bepaald door de economie. Maar wanneer begint dat ‘uiteindelijk’? Als je de huidige toestand analyseert, kun je niet beginnen en eindigen met de economie. Je kunt de economie ook niet negeren, ze heeft zeker invloed, maar ze is niet toereikend om alles te verklaren.”

Tegenwoordig ziet hij echter overal de kater, of zelfs de nog steeds voortdurende orgie, van een in wezen economische agenda. Links wankelt omdat het niet kan ontkennen dat het heeft voortgezet waar Thatcher mee begon. De instituties van de oude verzorgingsstaat zijn volgens Hall al uitgehold. “Dat is wat Blair ontdekte. Je hoeft geen gevecht te leveren om privatisering voor elkaar te krijgen. Je hoeft alleen maar het onderscheid tussen openbaar en particulier uit te hollen.”

Maar het is juist Halls levenslange strijd tegen het economisch determinisme die me doet twijfelen aan zijn pessimistische overtuiging. Ik weet zeker dat hij een pessimist van het intellect is, maar zijn levenswerk bestaat in wezen uit de intellectuele expressie van de mogelijkheid dat er iets beters is. En er is meer nodig dan een financiële crisis of drie decennia neoliberalisme, en veel meer dan de coalitie-Cameron om dat uit te wissen.

 

The Guardian@Door Zoe Williams