PoliticsWestWorld

Pik het niet !

By Friday 29 June 2012 No Comments

In 2010 verscheen een kort pamflet van een 93-jarige Fransman dat als geen ander de geest van het moment wist te vatten: Indignez-vous! Letterlijk betekent dit: Wees verontwaardigd. Het pamflet werd vorig jaar in het Nederlands vertaald als Neem het niet! Eind 2011 waren wereldwijd meer dan vier miljoen exemplaren verkocht in meer dan 100 landen! Wie is deze man? Welke gevoelige snaar van het eerste decennium van de éénentwintigste eeuw heeft hij weten te raken? Welke globale bewustwording heeft hij verwoord?

Stéphane Hessel is diplomaat, ambassadeur, schrijver, voormalig Frans verzetsstrijder en overlevende van de nazi-concentratiekampen. Hij werd in 1917 in Berlijn geboren. In 1939 nam hij de Franse nationaliteit aan en tijdens de oorlog was hij betrokken bij het opstellen van het Programma van de (Franse) Nationale Raad van het Verzet. Na de oorlog schreef hij mee aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Die twee teksten – en de principes en waarden die erin verdedigd worden – zijn voor Hessel nog steeds een matrix om naar het heden te kijken. Zijn persoonlijke ervaringen als verzetsstrijder, als kampgevangene, als diplomaat en ambassadeur hebben van Hessel een kosmopolitische en universele geest gemaakt.

“De globalisering, de economische ontwikkeling en de verwesterlijking – drie gezichten van hetzelfde uit het neoliberalisme voortgekomen verschijnsel – zijn niet in staat gebleken om te gaan met de vitale problemen van de mensheid.”

Sinds de publicatie van Neem het niet! lijkt Stéphane Hessels een nieuwe levensenergie gevonden te hebben. Op korte tijd verschenen nog een tweetal pamfletten – Doe er iets aan! (2011) en De weg van de Hoop (2011, met Edgar Morin)  – en een geestelijke autobiografie Geloven in het onwaarschijnlijke. Terugblikken om vooruit te kijken (2012).

De teksten getuigen allen van een niet afnemende vitaliteit en van een doorleefd humanisme. Hessel gebruikt grote woorden, die intussen politiek naïef klinken omdat ze zo vaak werden misbruikt: verontwaardiging, solidariteit, ontmoeting, compassie, hoop. Wat Hessel doet is proberen die leeg geworden woorden opnieuw op te vullen met een humanistische en universele betekenis.

Hessel stelt twee interpretaties van de geschiedenis tegenover elkaar: die van de filosoof Hegel, voor wie de geschiedenis een zich voortschrijdende ontplooiing is van de menselijke vrijheid, zij het met de nodige obstakels en uitdagingen, en daartegenover staat de sombere visie van essayist Walter Benjamin, voor wie de geschiedenis een niet te stuiten opeenstapeling van rampen is, een allesverwoestende storm die we lange tijd ‘vooruitgang’ hebben genoemd. Hessel ontkent die storm,niet, maar blijft geloven in de mogelijkheid en de kracht van de mens om weerstand te bieden en actie de ondernemen. Hij gelooft daarbij zowel in de kracht van het individu als in kracht van transnationale instellingen zoals de Verenigde Naties.

Door zijn leeftijd en zijn aangrijpend levensverhaal slaagt Hessel erin een brug te slaan tussen het verleden en het heden. Hij maakt duidelijk dat de westerse samenleving met haar principes en waarden zoals vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid op de geschiedenis bevochten is. Die waarden hebben kunnen overwinnen omdat mensen ervoor gevochten hebben tegen het fascisme en het communisme. En als die waarden op dit ogenblik opnieuw onder druk staan, ditmaal van een losgeslagen neo-liberalisme, dan moeten we opnieuw in het verzet gaan, aldus Hessel.

Hessel geeft toe dat het voor zijn generatie makkelijker was om in verzet te komen. Er was een zeer duidelijke vijand: het fascisme/nazisme. Toch zijn er volgens hem redenen genoeg om verontwaardigd te zijn: de groeiende kloof tussen arm en rijk, de dreigende ecologische catastrofes, sociale uitsluiting en racisme. Hij roept iedereen op om een zaak te kiezen en zich daarvoor in te zetten. Hessels is persoonlijk erg verontwaardigd over de toestand in Palestina. Hij heeft de voorbije jaren meer dan eens kritiek geuit op Israël, vooral naar aanleiding van Gegoten Lood, de militaire actie in Gaza waarbij meer dan veertien honderd Palestijnen omkwamen, onder wie veel vrouwen en kinderen. Hessel aarzelt niet om te spreken van misdaden tegen de menselijkheid. Zijn stelling is duidelijk: “er zijn in deze wereld dingen die onverdraaglijk zijn.”

Uiteindelijk gaat hij nog een stap verder. Zijn verontwaardiging geldt de politiek en de economie die de wereld op dit ogenblik in hun greep hebben: “De globalisering, de economische ontwikkeling en de verwesterlijking – drie gezichten van hetzelfde uit het neoliberalisme voortgekomen verschijnsel – zijn niet in staat gebleken om te gaan met de vitale problemen van de mensheid.” Als burgers hebben we het recht, neen, de plicht om onze verontwaardiging over die gang van zaken te uiten.

Het is deze oproep tot verontwaardiging en tot verzet die vooral op een jonge generatie veel indruk heeft gemaakt. Tijdens een Spaanse protestactie tegen corruptie en het politieke systeem gebruikten de demonstranten de term Los Indignados, de verontwaardigden. Ze baseerden zich daarbij op de titel van Hessels boek. Deze Spaanse protesten inspireerden, samen met de  Arabische Lente, verscheidene andere protestacties, waaronder Griekse, Italiaanse en Israëlische  protesten. Occupy Wall Street en de bredere Occupy-beweging werden ook geïnspireerd door deze beweging.

Toch zijn het niet zondermeer verontwaardiging en verzet die Hessels preekt, zeker niet in de vorm van revolutie. Hessel wijst de term ‘revolutie’ af vanuit het besef dat er in de samenleving altijd dynamische en elkaar tegengestelde krachten aan het werk zijn: “Erkennen dat dergelijke tektonische krachten aan het werk zijn betekent ook het idee van revolutie laten varen. Want revolutie wil het verleden van tafel vegen en is daarmee niet de goede weg: niet alleen wordt het verleden nooit helemaal van tafel geveegd, zoals de vaste waarden in alle revoluties laten zien, maar het is ook zaak dat schatten uit het verleden bewaard blijven.” In plaats van over revolutie spreekt Hessel over ‘metamorfose’, een term die hij ontleent aan de socioloog Edgar Morin: “Metamorfose betekent zowel de eigen identiteit behouden als een ander of iets anders worden.”

Met de revolutie wijst Hessel ook geweld af. Hoewel hij geweld begrijpt – zoals het geweld van Hamas tegen de Israëlische bezetting -, ziet hij er geen toekomst in. Hij pleit voor een geweldloos verzet. Revoluties met de beste bedoelingen – zoals de Russische – hebben in zijn ogen al te vaak geleid tot despotisme, tirannie en dictatuur: “Maar ik denk dat er meer vormen van actie zijn, die niet op straat plaatsvinden maar gerealiseerd worden door de samenwerking van goed opgeleide mannen en vrouwen met het hart op de juiste plaats die rechtvaardige wetten maken.” Eenzelfde analyse maakt hij wanneer hij het heeft over de uitdagingen van de Arabische Lente. Hij juicht de val van de dictators toe: “Maar de echte uitdaging is nu: hoe profiteren ze van dat historische moment van verandering zonder terug te vallen in dezelfde problemen als ze daarvoor hadden? Wat gaat er gebeuren? Waar zijn de juristen, wetgevers, die nu, direct nodig zijn?” Ook hier is Hessels de nadruk op wetten en structuren zichtbaar.

Hessel wijst ook op de noodzaak van moed, geduld en doorzettingsvermogen; het is geen geen toeval dat hij regelmatig naar het boeddhisme verwijst en naar Peter Sloterdijks recentste werk Je moet je leven veranderen, waarin hij pleit voor oefenen en ascese: “Ascese kan een manier zijn om af te zien van veel onnodige zaken zodat je aandacht kunt richten op enkele zaken die de moeite waard zijn – en ik ben ervan overtuigd dat dit soort oefenen de Boeddhist bekend in de oren klinkt. Want dat is precies waar bewustwording over gaat, namelijk dat de problemen waarvoor we ons gesteld zien er niet zijn om meteen opgelost te worden, maar meer om via accepteren, herkauwen, integreren, zelf oplossingen worden.” Ook hier klinkt een stem die minder streeft naar snelle radicale veranderingen dan naar transformaties die zich binnen en met behulp van bestaande (transnationale) structuren voltrekken.

Uit het boeddhisme haalt Hessel ook het besef van de onderlinge afhankelijkheid van de geglobaliseerde wereld. Benjamin Barber gebruikt in dit verband de term ‘interdependentie’. De ernstige problemen waarvoor de mensheid staat zijn van wereldformaat: de ecologie, de technologie, de mensenrechten, de kloof tussen rijk en arm, en we hebben geen andere keuze dan ons denken en ons bewustzijn laten te doorgroeien naar dat wereldformaat. De inzet is totaal: “we moeten onze levenswijze in zijn geheel veranderen.”

In het pamflet dat hij met Edgar Morin schreef – De weg van de hoop – werkt hij vanuit het besef van urgentie een holistisch hervormingsplan uit dat alle domeinen van het menselijke bestaan omvat: ecologie, economie, politiek, cultuur en ethiek. Beide schrijvers hopen daarbij op een politieke wedergeboorte op basis van de vier bronnen die politiek links voeden: de libertaire bron, die zich toespitst op de vrijheid van het individu; de socialistische bron, die zich concentreert op de verbetering van de maatschappij; de communistische bron, die zich richt op de broederschap in de samenleving, en de ecologische bron die onze band met de natuur herstelt. De boodschap aan de bestaande politiek is niet mis te verstaan: “Het is onze wens dat de huidige politieke partijen waarvan de middelen zijn uitgeput en die bovendien fossielen zijn geworden, erin toestemmen op te lossen om vervolgens tot een nieuwe vorm te komen die uit alle vier de bronnen samen put.”

Hessels denken is diep geworteld in de humanistische traditie, maar is ook geïnspireerd op eigentijdse denkers als Edgar Morin en Peter Sloterdijk. Daarnaast citeert Hessel uitvoerig uit de wereldpoëzie, van de spreuken van Confucius via Hölderlin tot de gedichten van Rimbaud. Hij schrijft in een heldere, transparante, gepassioneerde taal die zijn woorden kracht en authenticiteit geven. Geen eenvoudige opgave wanneer het gaat om een holistische visie op de toekomst van de planeet.

Het denken van Hessel kan even makkelijk opzij geschoven worden  als het geloof in de concrete impact van de Verenigde Naties op de wereldpolitiek. Van beide kan gezegd worden dat het mooie woorden zijn op papier die weinig of geen rekening houden met de realiteit. En dat klopt ook: zij houden geen rekening met de bestaande werkelijkheid, maar willen daarentegen een nieuwe werkelijkheid creëren. Zoals de Verenigde Naties een opstap zijn naar zoiets als een planetair parlement, zo denkt Hessel op een schaal en een bewustzijn die de actuele politiek ver achter zich laten. Je kan dat naïef noemen, maar evenzeer visionair. Die keuze is echter geen loutere appreciatie meer van Hessels denken en voorstellen. Daarvoor is het intussen te laat. De keuze tussen naïef en visionair zou wel eens de keuze kunnen zijn tussen ondergang en overleven.

Stéphane Hessel, Neem het niet!, Van Gennep, Amsterdam, 2011
Stéphane Hessel, Doe er iets aan!, Van Gennep, Amsterdam, 2011
Stéphane Hessel en Edgar Morin, De weg van de hoop, Van Gennep, Amsterdam, 2011
Stéphane Hessel, Geloven in het onwaarschijnlijke. Terugblikken om vooruit te kijken, Van Gennep, Amsterdam, 2012

Erwin Jans

Erwin Jans

Erwin Jans is dramaturg aan het Toneelhuis te Antwerpen en doceert aan de KULeuven (culturele studies) en aan de Hogeschool Antwerpen. Van hem verscheen onlangs het boek Interculturele Intoxicaties. Over Kunst, cultuur en verschil. (EPO, 2006).

Leave a Reply

 

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.